3985 lichamen en instellingen een leening bij de Boerenleen bank aangaan, moet een gezegelde akte worden opge maakt, hetgeen geschiedt door de Centrale Bank. 2. Wanneer deze instellingen een deel of het geheel van het door haar verschuldigde aan de Boerenleen bank terugbetalen, teekent de Kassier in het boekje zon der zegel. Dit geldt ook voor de betaling van verschul digde rente. Men lette er nu op, dat deze de eenige bijzondere vrij stelling van zegelrecht is, welke voor de hier bedoelde instellingen bestaat. Voor het overige gelden voor haar de gewone, hierboven nader omschreven bepalingen der Zegelwet. Stort een Gemeente of Waterschap geld in de Boe renleenbank, hetwelk deze lichamen niet aan de Bank verschuldigd zijn, dus als spaargelden, inleggelden, dan moet de Kassier in het spaarboekje of loopende reke ning-boekje op zegel teekenen. Haalt de Gemeente of het Waterschap een deel of het geheel van het tegoed terug, dan moeten zij een op zegel geteekende kwitantie afgeven, zoo het bedrag grooter is dan 10 gulden. Verder lette men op het volgende: E. Bij gebruik van een plakzegel, moet op het zegel de datum worden ingevuld. De handteekening moet over-het-zegel-heen geschreven worden, zóó dat een deel van deze handteekening buiten het zegel valt. Moe ten meer dan één persoon bijvoorbeeld: moet het Be stuur eener vereeniging een saldo-biljet teekenen of moet een Bestuurslid met Kassier of Directeur samen een kwitantie boven 2000 gulden teekenen, dan mag slechts één persoon over het zegel heen teekenen. De overige onderteekenaren moeten hun handteekening eronder of ernaast stellen. F. Saldobiljetten betreffende loopende rekeningen (formulieren 13 d, 34 III) moeten op zegel geteekend worden door de betrokken loopende-rekening-houders, indien het saldo grooter is dan 10 gulden.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1938 | | pagina 13