3984
Voor tusschentijdsche saldotrekkingen in de loo-
pende-rekeningbockjes is dus geen plakzegel vereischt,
indien niet tegelijk de rente wordt bijgeschreven.
7. Indien (hetgeen practisch zelden voorkomt) cre
ditrente op de loopende rekening wordt bijgeschreven
zonder dat de rekening wordt afgesloten, moet de Kas
sier in het loopende-rekeningboekje op zegel teekenen
indien het bedrag van de bij te schrijven rente grooter
is dan 10.
8. Wanneer op de loopende rekening rente-schuld
(debetrente) wordt bijgeschreven, teekent de Kassier
zonder zegel.
9. Wordt de credit-rente door den Kassier uitbe
taald, dan moet de loopende-rekeninghouder een kwi
tantie afgeven, welke op zegel geteekend is, zoo het
bedrag grooter is dan 10 gulden. Anders blijft de kwi
tantie ongezegeld.
10. Wordt de debet-rente door den loopende-reke
ninghouder voldaan, dan teekent de Kassier in het
loopende-rekeningboekje op zegel, zoo het bedrag groo
ter is dan 10 gulden. Anders teekent hij zonder zegel.
11. Wordt de provisie door den Kassier in het loo-
pcnde-rekening-boekje bijgeschreven, dan teekent hij
zonder zegel.
12. Wordt de provisie door den loopende-rekening
houder betaald, dan teekent de Kassier in het loopende
rekening-boekje op zegel, zoo het bedrag grooter is
dan 10 gulden.
13. Wanneer op de loopende rekening een bedrag
aan debetrente en een bedrag aan credit-rente voor
komt, dan trekke de Kassier beide bedragen van elkaar
af. Het is dan mogelijk, dat alleen debet-rente is bij te
schrijven ofwel een bedrag aan creditrente lager dan
tien gulden overblijft, in welke beide gevallen bij bij
schrijving geen zegelrecht verschuldigd is.
D. BIJ LEENINGEN AAN GEMEENTEN, PRO
VINCIËN, WATERSCHAPPEN ENZ.
1. Wanneer Gemeenten, Provinciën, Waterschappen
of andere door het openbaar Gezag ingestelde zedelijke