3982 In zijn spaarboekje (depositoboekje) moet dan dui delijk worden vermeld: „Wegens overschrijving". 4. In het spaarboekje (depositoboekje) waarnaar het bedrag is overgeschreven en waarin het wordt bi/ge boekt, wordt door den Kassier geteekend zonder zegel. Ook hierin moet dan duidelijk vermeld worden: „We gens overschrijving". 5. Wanneer rente voor spaargelden (deposito) wordt bijgeschreven, moet de Kassier in het spaarboekje op zegel teekenen, indien het bedrag grooter is dan 10 gulden. Anders teekent hij zonder zegel. 6. Wanneer rente voor spaargelden wordt uitbe taald, dan moet de spaarder een kwitantie afgeven, welke op zegel door hem geteekend is, indien het be drag grooter is dan 10 gulden. Anders blijft de kwitan tie ongezegeld. 7. Is een Stichting Spaarbank opgericht, dan zijn alle inlagen en terugbetalingen van spaargelden en rente als mede rente-bijschrijvingen vrij van zegelrecht. B. BIJ VOORSCHOTTEN. 1. Wanneer een voorschot verstrekt wordt, moet, indien geen notarieele akte wordt opgemaakt, de voor schotnemer een modelschuldbekentenis, voorzien van een zegel van vijftig cents, teekenen. 2. Wanneer een voorschotnemer voor de eerste maal een aflossing betaalt, teekent de Kassier in het voorschotboekje op zegel. Bij de volgends aflossingen op datzelfde voorschot teekent de Kassier in datzelfde voorschotboekje zonder zegel. 3. Wanneer een voorschotnemer de rente betaalt, teekent de Kassier in het voorschotboekje op zegel, zoo het verschuldigd bedrag in zijn geheel grooter is dan 10 gulden. Anders teekent hij zonder zegel. 4. Wanneer een voorschotnemer de provisie betaalt, teekent de Kassier in het voorschotboekje op zegel, zoo het verschuldigd bedrag in zijn geheel grooter is dan 10 gulden. Anders teekent hij zonder zegel.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1938 | | pagina 10