3959 Enkele vragen betreffende de Vaste Lasten Commissies voor den Tuinbouw. In verband met de werking der z.g. Vaste Lasten- Commissies voor den Tuinbouw bereikten ons verschil lende vragen van Boerenleenbanken en wij meenen goed te doen het antwoord daarop in onze Mededeelin- gen te publiceeren, aangezien het vragen van algemeen beleid betreft, die ten nauwste doel en opzet onzer Boerenleenbanken raken. Vraag 1. Is het gewenscht, dat de Boerenleenbanken aan de Vaste Lasten Commissies haar medewerking verleenen? Het is uiteraard gewenscht, dat de Boerenleenbanken haar medewerking verleenen aan de op initiatief der Overheid ingestelde Vaste Lasten Commissies. Immers deze Commissies stellen zich ten doel langs den weg van bemiddeling zonder dwang in het belang van te zwaar belaste tuinbouwers bij minder redelijke schuldeischers wat te bereiken, waartegenover van Regeeringszijde ook eenige hulp in het vooruitzicht wordt gesteld (Zie „Me- dedeelingen" no. 258 blz. 3875). Fraag 2. Moeten de Boerenleenbanken bijdragen in de kosten dezer Vaste Lasten Commissies? Het antwoord op deze vraag werd door den Voor zitter van het Bestuur reeds gegeven op de laatste Alge- meene Vergadering toen hij zeide, dat een dergelijke kostenbijdrage niet op den weg der Boerenleenbanken ligt, daar het principieel onjuist is te achten, dat de Overheid de kosten dezer op haar initiatief in het leven geroepen Commissies geheel ten laste der organisaties wenscht te laten. Vraag 3. Kan een Boerenleenbank op voorstel der Vaste Lasten Commissie zelfstandig een regeling tref fen met betrekking tot door een debiteur te betalen hoofdsom en rente?

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1938 | | pagina 3