3909
stemming is. Vandaar dat het langloopend grond- en
bouwcrediet in handen van de Boeren-Hypotheekbank
is gelegd, die onder beheer staat van de Centrale Bank.
Het geven van langloopend hypothecair grond- en
bouwcrediet ligt dus niet op den weg van de Centrale
Boerenleenbank en van de plaatselijke leenbanken en
zulks om likwiditeitsredenen; en zeker niet, wanneer
daardoor het wisselend bedrijfscrediet in het gedrang
mocht dreigen te komen. De Hypotheekbank heeft het
groote voordeel, dat zij voor 40 jaar onopzegbare hy
potheken kan geven tegen een rentevoet, die gedu
rende al die jaren niet verhoogd, maar wél verlaagd
kan worden. Daarnaast kan de leenbank door goed-
koope verschaffing van bedrijfscrediet de lasten van
vestiging reeds in hooge mate verlichten. Immers door
het feit, dat een jonge boer een bedrijfscrediet kan krij
gen, is het hem mogelijk eigen geld als bouwkosten
te besteden. Op deze wijze werkt dus de leenbank
mede tot de vestigingsmogelijkheid. Willen wij eerlijk
zijn, dan mogen wij dit niet onderschatten.
Zou de Centrale Boerenleenbank of zouden de plaat
selijke leenbanken in een of anderen vorm als deelge
noot in eene Stichting mogen optreden en aldus hare
reserves in gronden beleggen? In hoeverre is dat van
haar te verwachten? Vooreerst zij opgemerkt, dat de
leenbank door belegging van hare reserves of een deel
daarvan in gronden het risico van prijsdaling en op
brengstdaling gaat dragen. Voor den beginnenden niet
kapitaalkrachtigen boer achten wij dit ongewenscht.
Mag de leenbank de spaargelden met dit risico zoo
maar belasten? Wij zagen immers hoe de risico's en
lasten van den grondeigendom te groot zijn om ze op
de schouders van menigen jongen boer te leggen: en
dat daarom een of ander gemeenschapsorgaan den
eigendom met de nadeelige kanten daaraan verbonden
moet hebben. Het groote gevaar is, dat bij eene daling
der productenprijzen en der grondprijzen de waarde
der in gronden belegde reserves zal inkrimpen. Met an
dere woorden: zouden bij een sterke agrarische inzin-