3904 daar het óf langloopend grondcrediet óf de verstrek king van middelen voor eens anders bedrijf betreft. Zooals overigens voldoende bekend is en zooals wij trouwens nog nader zullen zien, kunnen voor dergelijke doeleinden door de plaatselijke beheerders slechts bij wijze van geldbelegging leeningen worden toegestaan nadat daartoe de goedkeuring van de Centrale Bank is verkregen. Uitleeningen aan niet-leden of aan leden van andere Boerenleenbanken vallen vanzelfsprekend ook buiten de bevoegdheid van het Bestuur eener Boeren leenbank. Zooals in de statuten bijna ten overvloede wordt be paald (art. 47), is alle geldhandel, dat zijn uitleeningen waaraan eenig gevaar verbonden is, volstrekt verboden. Een Bestuur kan zich dus nooit erop beroepen eene eenigszins riskante uitleening aan een lid te hebben toegestaan, teneinde dat lid uit zijn moeilijkheden te helpen, want de statuten verbieden uitdrukkelijk het nemen van eenig risico al is de bedoeling nog zoo goed en al is de nood van dat lid nog zoo groot. Eene Boe renleenbank kan en mag krachtens haar statuten en haar opzet slechts zakelijke verantwoorde en volkomen gewaarborgde uitleeningen doen. II. Stellen dus de statuten rechtstreeks grenzen vast, waaraan de beheerders eener Boerenleenbank zijn ge bonden, daarnaast worden aan het Bestuur door de Algemeene Vergadering beperkingen opgelegd bij het uitleenen van gelden. Volgens de statuten (art. 46) is het namelijk aan de Algemeene Vergadering voorbehou den de hoogste sommen te bepalen, boven welke het Bestuur alleen en boven welke het zelfs met toestem ming van den Raad van Toezicht aan een en denzelf den persoon ineens of bij termijnen geen gelden mag uitleenen. Deze hoogste sommen worden in het Huis houdelijk Reglement der Boerenleenbank vastgelegd Voor de vaststelling dezer hoogste sommen door be sluit der Algemeene Vergadering eener Boerenleenbank is de goedkeuring der Centrale Bank vereischt.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1938 | | pagina 4