3876
„de rente en ten opzichte van de kredietwetgeving wat
„men noemt los is, en dat er toch minstens genomen
„gevaar zou gaan dreigen op het moment, dat men
„weer eenige aantasting, of misschien maar schijnbare
„aantasting van de rechtszekerheid op het terrein van
„den krediteur zou zien aankomen.
„Ik heb wel bemerkt, dat men het in deze Kamer
„over één ding algemeen eens is, nl. dat wij in geen
„geval risico's moeten nemen, die het mobiel maken van
„het krediet en het verlagen van de rente zouden weer
streven.
„Over de vraag, wat misschien op een meer beperkt
„terrein langs vrijwilligen weg wel gedaan kan worden,
„kan ik, geloof ik, beter eventueel morgen spreken,
„wanneer wij het zullen hebben over den toestand in
„de tuinderij."
In verband vooral met deze laatste zinsnede drukken
wij onderstaand een perscommuniqué af, dat in de dag
bladen van 10-3-'38 heeft gestaan:
Bij de behandeling van de begrooting van het Land-
bouw-crisisfonds voor 1938 in de Tweede Kamer der
Staten-Generaal heeft de minister van Economische
Zaken ten aanzien van de vaste lasten in den tuin
bouw medegedeeld, dat het in zijn voornemen lag de
totstandkoming te bevorderen van plaatselijke organi
saties in den tuinbouw, die naar zijn meening in staat
zouden zijn, crediteuren en debiteuren bij elkaar te
brengen.
Bij herhaling is de aandacht gevestigd op de moei
lijke omstandigheden, waarin talrijke tuinders in den
loop der jaren zijn gekomen doordat de op hun bedrijf
rustende financiëele verplichtingen niet of niet noe
menswaard werden aangepast aan het lagere peil der
drijfskosten. Bij de regeering werd meermalen aange
drongen op het nemen van maatregelen, waardoor de
verlichting dezer „vaste lasten" langs wettelijken weg
tot stand gebracht zou kunnen worden. De regeering is
evenwel van oordeel, dat het niet op den weg der over-