3855
Artikel 46 1 sub 7° van de Statuten onzer plaatse
lijke Boerenleenbanken bepaalt, dat aan de Algemeene
Vergadering is voorbehouden „den rentevoet, de pro
visie en de voorwaarden vast te stellen, waarop geld
moet worden opgenomen, uitgeleend of uitgegeven"'.
De tekst van dit artikel laat naar onze meening in
derdaad toe, dat de Algemeene Vergadering eener
Boerenleenbank een besluit neemt, ingevolge hetwelk
de rente wordt vastgesteld zooals door Bestuur en
Raad van Toezicht der Bank onder goedkeuring van
het Bestuur der Centrale Bank wordt bepaald, zoodat
dus practisch de rentebepaiing aan Bestuur en Raad
van Toezicht onder goedkeuring der Centrale Bank
kan worden overgedragen.
In het algemeen valt er in verband met de onzeker
heid omtrent de ontwikkeling van den rentestandaard
in de naaste toekomst inderdaad veel voor te zeggen
dat de Algemeene Vergadering een besluit neemt7om
artikel 10 sub 1, 2 en 3 van het Huishoudelijk Regle
ment te doen luiden als volgt:
„Ter voldoening aan artikel 46 1ste lid sub 7° der
„Statuten is bepaald, dat
1 t m 3 „de rente voor inleggelden, voorschotten
„en loopende rekeningen wordt vastgesteld zoo-
„als door het Bestuur onder goedkeuring van
„den Raad van Toezicht wordt bepaald met dien
„verstande, dat voor elke wijziging ook de goed
keuring van de Coöperatieve Centrale Boeren
leenbank wordt vereischt. Het Bestuur is noch-
„tans in het belang der Boerenleenbank bevoegd
„te bepalen, boven welke bedragen (geval voor
„geval door het Bestuur te bepalen) lagere ren-
„ten over inleggelden worden vergoed".
Wat de agenda der Algemeene Vergadering -betreft:
men kan volstaan met daarop zonder verdere toelich
ting te vermelden: „Wijziging van artikel 10 Huishou
delijk Reglement".
Is door de Algemeene Vergadering /het hierbov n