3842 Noodzaak en zegen der Coöperatieve Organisatie voor den Boerenstand. Onder dezen titel werd op de 2223 October 1937 gehouden Algemeene Vergadering van het Koninklijk Nederlandsch Landbouwcomité door den heer J. J. A. Charbo eene inleiding gehouden. Met betrekking tot de credietverzorging van den land- en tuinbouw door de Boerenleenbanken ontleenen wij aan deze interes sante inleiding het volgende: Zoodra de boer ging deelnemen aan het ruilverkeer door weloverwogen productie voor de markt, werd het hem noodzakelijk middelen te zoeken om den tijd van den productie-aanvang tot de opbrengst-incassee- ring te overbruggen. Die tijd is vrij lang, het risico voor den crediteur is door wisselvalligheid van oogst en markt moeilijk te meten, de credietwaardigheid, berustend op allerlei persoonlijke elementen, is slechts door ingewijden be hoorlijk te schatten, kortom: het is te begrijpen, dat het particuliere en het officieele bankwezen nooit aan dacht hebben besteed aan het bedrijfscrediet voor den landbouw (voor vestigingscrediet, bijvoorbeeld onder hypothecaire zekerheid, staan de zaken heel anders); en het spreekt vanzelf, dat woekeraars en kwaadwil lige leveranciers vrij spel hadden. Dit alles riep om coöperatief bedrijfscrediet voor den landbouw en daar aan is in onzen tijd nog niets veranderd. Coöperatief landbouw-bedrijfscrediet is en blijft noodzakelijk uit den aard van dit crediet zelf, wegens de onvereenigbaarheid van de credietbehoeften der landbouwbedrijven met de credietvoorwaarden der algemeene banken. In onzen tijd klemt de behoefte aan bedrijfscrediet steeds meer door het stijgend gebruik van grondstoffen en hulpmiddelen, die betaald moe ten worden lang voordat de producten daarvan te gelde zijn gemaakt.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1938 | | pagina 6