3841 inzicht bewaren en liever wat spaargeld afstooten of slechts tegen eene lage rente opnemen wegens zijn on gedurig karakter. Zulks is beter dan eene Boerenleen bank met ongedurig spaargeld te laten volproppen en zich daardoor tot ongewenschte beleggingsmethoden te laten verleiden. Er zal een tijd komen, dat men van een voorzichtig beleid in deze geen spijt heeft. De bewering dat men wat te voorzichtig optrad is voor eene organi satie als de onze nauwelijks een verwijt te noemen, doch wellicht veeleer eene aanbeveling. Laten onze Boerenleenbanken dus vóór alles bij het uitleenen van gelden dezelfde politiek blijven voeren als voorheen indachtig het spreekwoord dat voorzich tigheid de moeder van de porceleinkast is. Het bovenstaande neemt niet weg, dat het bestuur der Centrale Bank zooals steeds bereid blijft van Boe renleenbanken die daartoe in aanmerking komen goed- keuringsaanvragen tot het beleggen van gelden op be scheiden schaal, met korten gemiddelden looptijd en mits redelijk te motiveeren in ernstige overweging te nemen. Voorzoover dergelijke beleggingen niet geschieden in officieel genoteerde staats- of gemeenteobligatiën, welke te allen tijde beleenbaar en verkoopbaar zijn, zal natuurlijk met name bij beleggingen in den vorm van hypothecaire leeningen de likwiditeit der voorge stelde belegging voor de al dan niet goedkeuring door de Centrale Bank een groote rol spelen. Leeningen met zeer langen looptijd of met zeer kleine aflossingen in de eerste jaren zullen ondanks het feit dat zij tus- schentijds te allen tijde met een maand opeischbaar blijven, in den regel niet kunnen worden toegestaan, daar de Boerenleenbanken op den duur in het alge meen nu eenmaal niet goed kunnen blijven functio- neeren indien niet jaarlijks een flink totaal bedrag aan regelmatige, periodieke aflossingen binnenkomt.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1938 | | pagina 5