3846
De arbeid in dienst van God.
Als Ge dit leest, dan denkt ge wellicht aan 't werk
van missionarissen, kloosterlingen of priesters maar
dat dacht ik eens uit te schakelen. Arbeid in dienst
van God wilde ik nu eens noemen: uw eigen werk en
niet alleen uw gebed, uwe godsdienstoefeningen.
Neen uw werk van den dag: uw ploegen en mesten
en zaaien en oogsten, uw werk in huis en op den
akker, en dat werk gesteld onder Gods zegen, be
schouwd als de volbrenging van den wil van God,
als de dagelijksche practische beoefening van den
dienst van uw Schepper! „De mensch" zoo zegt
Job „is voor den arbeid geboren". Zeker het ver
moeiende, het afmattende karakter is er na den zon-
denval opgelegd: „in het zweet Uws aanschijns zult
Ge het brood eten", maar toch ook nu nog in den ge
vallen toestand onzer natuur heeft de Schepper aan
het werk vreugde en voldoening verbonden. Als Ge
den akker bezaaid hebt, en hij ligt daar zoo verzorgd
opgeëgd, dan keert Ge huiswaarts, met iets vreugde
vols in uw ziel; als de velden staan te wuiven met den
oogst voor een stuk uw werk dan voelt Ge den
terugslag in U zelf een groote voldoening over Gods
zegen, die op uw werk rustte.
Daar is echter meer: iedere menschelijke arbeid
in genade en goede intentie verricht heeft naast den
stoffelijken zegen en de voldoening van het hart, nog
een veel hoogere waarde voor het bovennatuurlijke.
Het is de volbrenging van Gods Wil en daardoor een
bron van verdienste en voldoening voor den hemel.
Daarbij staat iedere arbeid gelijk: of Ge bestuurt en
of Ge gehoorzaamt, of Ge met uw hoofd of met uw
handen werkt of Ge ploegt en zaait dan wel huiselijk
werk doet, of Ge in de mijnen afdaalt in de donkerte
of kantoorwerk verricht het is de volbrenging van
uw plicht: God wil dat op het oogenblik en zoo beke-