3829 toe geheel of gedeeltelijk in aanmerking komen, her zien. In verband met onze aankondiging van eene coniin- genteering (beperking), waarbij door de Centrale Bank boven een bepaald saldo slechts 1% rente aan de plaat selijke Boerenleenbanken wordt vergoed, zullen vele Boerenleenbanken in de noodzaak komen te verkeeren eveneens beperkende maatregelen tegenover haar in leggers toe te passen. Wij meenen niet te mogen nalaten daartoe de na volgende aanwijzingen aan de plaatselijke beheerders te geven. Volgens de statuten dienen eerst en vooral de spaar gelden der leden opgenomen te worden (art. 48), ter wijl de leden het recht hebben tegen een door de Alge- meene Vergadering te bepalen interest geld bij de Boerenleenbank uit te zetten (art. 11, 2e). De beslis sing over het opnemen van geld is evenwel aan het plaatselijk bestuur opgedragen (art. 26, 3e). Het plaatselijk bestuur kan dus in het belang dei- Boerenleenbank spaargelden opnemen en weigeren zoo wel van leden als van niet-leden. Het kan niet alleen nieuwe inlagen weigeren, doch ook daar dit op het zelfde neerkomtbestaande saldo's geheel of ten deele ter beschikking van den inlegger stellen. Mocht een in legger het op prijs stellen, dat de Boerenleenbank zijn geld aanneemt of behoudt, daar hij het bij de Boeren leenbank veiliger acht dan thuis of elders, zoo kan met zulk een inlegger worden overeengekomen, dat hij zijn geheele saldo bij de Boerenleenbank kan plaatsen, doch dat hij over zijn tegoed of een gedeelte daarvan geen of eene lagere rente ontvangt. Aan zulk een spaarder kunnen dan twee spaarboekjes worden afgegeven: één boekje waarop het hoog rentegevende bedrag wordt geplaatst, en één boekje waarop het bedrag wordt ge plaatst, waarover de spaarder geen of een lagere rente vergoed krijgt. Vanzelfsprekend moet in het spaar boekje waarop het bedrag, dat geen of een lagere rente afwerpt, wordt geplaatst, duidelijk worden vermeld,

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1937 | | pagina 9