lasting der bedrijven kan worden gesproken. Het
effect van eene betrekkelijk geringe verdere uitbrei
ding van de exportmogelijkheden kan voor de rende
menten in den tuinbouw van zoo vérgaande beteekenis
zijn, dat naar mijne meening met betrekkelijk kleine
financieele offers bepaalde meest getroffen onderdee-
len in sterke mate kunnen worden tegemoetgekomen
totdat de tijdsomstandigheden iets verder verbeterd
zijn.
Op welke andere wijze zouden de meest bedreigde
onderdeelen te helpen zijn? Waar zoowel wat den
landbouw als wat den tuinbouw betreft naar mijne
meening slechts bij eenige vrij sterk gelocaliseerde on
derdeelen van overbelasting als algemeen verschijnsel
sprake is, valt een algemeene maatregel bezwaarlijk te
motiveeren. Zeer zeker zullen geen maatregelen die
dwingend in schuldverhoudingen ingrijpen, aanbeve
ling verdienen, daar zulks ongewenschte credietver-
schuivingen zou veroorzaken en ten tweedemale de
reputatie van de beleggingen in landelijke hypotheken
onnoodig in opspraak zou brengen. De geschiedenis
van het Ontwerp Crisis Landbouw-hypotheekwet-1936
zij in deze voldoende leerzaam geweest.
Ik ben van meening, dat zoodra uit een goed gefun
deerd objectief onderzoek in bepaalde onderdeelen
van den land-of tuinbouw zou blijken, dat in eene be
paalde streek van een te zwaren schuldenlast als zeer
veelvuldig voorkomend verschijnsel moet worden ge
sproken, langs den weg van bemiddeling (zonder
dwang) gepaard aan eene credietverleening van over
heidswege op bescheiden schaal, veel te bereiken valt.
Uiteraard zouden een dergelijke bemiddeling en cre
dietverleening op eene zoo doelmatig mogelijke wijze
moeten worden toegepast, waarbij ook op rationeele
wijze met de crediteurenbelangen rekening wordt ge
houden. Eene dergelijke credietverleening mag nooit
eene nieuwe verzwaring van de bedrijfslasten gaan be-
teekenen en zal dus vrijwel steeds met eene schuld
regeling gepaard moeten gaan.
3812