381!
ning, dat bij een voldoende breed opgezet onderzoek
de gemiddelde cijfers belangrijk gunstiger zullen blij
ken te zijn, althans zeker in bepaalde gebieden. Ik wil
hier de bemerking aan toevoegen, dat de belangensfeer
onzer Centrale Bank in sommige tuinbouwcentra
slechts klein is, zoodat ik door het weergeven van mijn
indruk geenszins uiting wil geven aan eenigen twijfel
betreffende de exactheid van het verwerkte cijferma
teriaal. Mijne bemerking betreft slechts het representa
tieve karakter van dit materiaal.
Het lijkt mij zeer gewenscht dat omtrent de schuld-
belasing van de tuinbouwbedrijven onder glas een
systematisch onderzoek van meer representatief ka
rakter op grond van controleerbare gegevens wordt
beproefd, voornamelijk ook omdat volgens mijn erva
ring de financieele toestand der bedrijven in verschil
lende gebieden sterk uiteenloopt naargelang den aard
der cultures. Er zou alsdan tevens zijn na te gaan op
welke wijze langs den weg van bemiddeling en crediet-
hulp eene saneering van te zwaar belaste bedrijven zou
zijn door te voeren.
Teruggrijpend op het straks naar voren gebrachte
kunnen wij thans de vraag herhalen, of zoo er al niet
kan worden gesproken van eene overbelasting van
het agrarische bedrijf in het algemeen, wellicht in som
mige onderdeden van het agrarische bedrijf of in som
mige streken met eene bepaalde bedrijfsvoering van
eene overbelasting als veelvuldig voorkomend ver
schijnsel kan worden gesproken.
Naar mijn meening dient deze vraag met betrekking
tot bepaalde onderdeden wellicht bevestigend te wor
den beantwoord. Ik noemde reeds enkele landbouwge
bieden op, waar eene zeer zware belasting der bedrij
ven nogal schijnt voor te komen. Hoewel ik het voor
zoover mijn eigen ervaring betreft ernstig betwijfel,
dat de geheele tuinbouw als zoodanig den prijssteun
in aanmerking nemende zou zijn overbelast, heb ik wel
reden om aan te nemen, dat ook in enkele vrij scherp
gelocaliseerde tuinbouwcentra van eene zeer zware be-