3808
blijft buiten beschouwing, daar het te gering is om tot
conclusies aanleiding te kunnen geven.
Gelden de zoojuist gegeven verhoudingscijfers voor
pachters en eigenaars dooreen, wanneer wij het cijfer
materiaal splitsen, dan blijkt dat de schulden der pach
ters uitgedrukt in van de waarde der activa 56
bedragen, die der eigenaars 44%. Vooral in het zee
kleigebied blijken de pachters relatief belangrijk zwaar
der te zijn belast dan de eigenaars. Op de zandgronden
bestaan geen groote verschillen in den procentueelen
schuldenlast tusschen eigenaars en pachters.
De hypothecaire schulden bedroegen volgens gemel
de beschikbare gegevens gemiddeld 541.per H.A.
of 40 der waarde van grond en gebouwen. Volgens
de groepen van landbouwgebieden als volgt verdeeld:
Zeeklei 735.per H.A. of 53% der waarde van
grond en gebouwen.
Rivierklei 605.per H.A. of 34 der waarde van
grond en gebouwen.
Weidestreken 671.per H.A. of 44% der waarde
van grond en gebouwen.
Zandgronden 201.- per H.A. of 18% der waarde
van grond en gebouwen.
De verhoudingen die uit vorenaangehaalde cijfers
blijken te bestaan tusschen de relatieve schuldenlasten
in de verschillende landbouwgebieden stemmen in het
algemeen overeen met zijn persoonlijken indruk en met
de gegevens welke wij bij de Centrale Boerenleenbank
onder het oog krijgen. Zij wijzen in de richting, dat
van eene overbelasting als algemeen verschijnsel geen
sprake is. Naast het feit, dat de pachter in het alge
meen in verhouding tot de waarde van zijn actief
zwaarder is belast dan de eigenaar, staat dat de vaste
lasten voor den pachter door pachtverlaging als regel
in sterkere mate zullen zijn verlicht dan voor den
eigenaar. De percentages van den schuldenlast in ver
houding tot de waarde der activa zijn sedert 1933 van
zelfsprekend belangrijk gedaald wegens de sindsdien
ingetreden waardestijging van landerijen en inventaris-