3791
Uit de wijze, waarop het probleem der landbouw-
schulden in gemelde studie wordt ingeleid, valt af te
leiden in hoe sterke mate de financieele toestand van
het agrarische bedrijfsleven in ons land gunstig afsteekt
bij die in de meeste buitenlandsche staten. Deze sterke
tegenstelling tusschen de credietverhoudingen alhier en
die in het buitenland is op het dezen zomer te 's-Gra-
venhage gehouden Internationale Landbouwcongres wel
zeer duidelijk tot uiting gekomen; ik kon mij daar niet
onttrekken aan den indruk, dat wij met de meeste ver
tegenwoordigde landen althans op landbouwcrediet-
gebied nauwelijks gemeenschappelijke problemen heb
ben.
Ik zeide zooeven, dat hier te lande sprekend over
het probleem der landbouwschulden wel eens wat
al te gemakkelijk naar in het buitenland getroffen
maatregelen wordt verwezen. Zoo wordt nogal eens
de indruk gewekt, alsof in vele andere staten van
regeeringswege reeds in het beginstadium van de land
bouwcrisis op drastische wijze in de schuldverhoudin
gen zou zijn ingegrepen, waardoor veel onheil voor te
zwaar belaste landbouwers zou zijn voorkomen. Een
dergelijke voorstelling van zaken kan met de meeste
stelligheid worden afgewezen.
Wij kunnen in tegendeel met gerustheid staande
houden, dat in die landen, waar de Overheid op radi-
kale wijze op het terrein der schuldverhoudingen heeft
ingegrepen, aan dit ingrijpen een vrijwel onhoudbare
toestand is voorafgegaan, een toestand waarin reeds
zóóveel onheil over de hoofden der meest zwaarbe
laste landbouwers was gekomen, dat een herstel onmo
gelijk bleek en dat hoogstens door drastische crediet-
maatregelen een algeheele ineenstorting van het land
bouwbedrijf kon worden voorkomen.
Vóórdat de Overheid tot ingrijpen in de particuliere
schuldverhoudingen besloot, was als regel eene periode
voorafgegaan van sterke inkrimping en van verslap
ping in de agrarische bedrijfsvoering. Een dergelijke
toestand van verlamming ging gepaard met een door