3764
teneinde hen in staat te stellen hun hypothecaire en
fiscale lasten te betalen. In verband met het voortdu
ren van de crisis werd het echter buitendien noodzake
lijk maatregelen te treffen met betrekking tot het ver-
leenen van uitstel van betaling, het treffen van een
vergelijk, en het converteeren der schulden.
Reeds in den herfst van 1931 ging het Parlement er
toe over de wet betreffende het verstrekken van Staats-
credieten aan eigenaren van landbouwondernemingen
te wijzigen. Het doel van die wijziging was de eigena
ren in staat te stellen tot een overeenstemming met hun
credietgevers te komen, ten einde aldus een faillisse
ment te vermijden. In begin 1933 waren met betrekking
tot deze regeling de volgende bepalingen van kracht:
In het verstrekken van een leening wordt slechts toe
gestemd, indien het in de overeenkomst genoemde per
centage, dat in geld aan de schuldeischers zal worden
uitgekeerd, niet meer bedraagt dan 35% van hetgeen
dien schuldeischers toekomt. Over het algemeen mag
de te verstrekken leening niet meer bedragen dan 10%
van de geschatte waarde van het bedrijf en in ieder
geval een bedrag van 8.400 kronen niet overschrijden.
Boven genoemd percentage kunnen de schuldeischers
nog 35% ontvangen, op voorwaarde dat zij gedurende
een tijdvak van vijf jaar afzien van dat deel van het
hun toekomende in ruil voor een tweede hypotheek op
het bedrijf (in rechten dus komende na de hypotheek
van den Staat). Deze hypotheek draagt geen rente; zij
vervalt na vijf jaar. Voor het geval, dat na dat vijfjarig
tijdvak de gemiddelde wekelijksche noteeringen voor
boter en spek ten minste 35% hooger zouden zijn dan
die in de tweede helft van 1935, moet de hypotheek
geheel of gedeeltelijk worden terugbetaald.
Overeenkomstig een in het voorjaar van 1933 van
kracht geworden wet ten behoeve van de eigenaren van
landbouwondernemingen die op grond van de oude wet
nog niet tot een overeenkomst waren gekomen, kon
voor een tijdvak van drie jaar uitstel van betaling wor
den verleend van dat deel van hun hypotheek, dat de
globale waarde van de onderneming overtrof.