3723
heid de belangen van land- en tuinbouw zijn toever
trouwd tal van zorgvolle vraagstukken bestaan. Onze
exportbelangen op het gebied van zuivel en tuinbouw
producten vragen voortdurend de aandacht en het blijft
een feit, dat het wel en wee onzer agrarische bevolking
voor het allergrootste deel afhankelijk is van de resul
taten, die onze regeeringsvertegenwoordigers in den
vorm van handelsverdragen en andere handelspolitieke
arrangementen met buitenlandsche staten weten te be
dingen.
Het is hierom, dat ik meen niet te mogen nalaten
de verantwoordelijke landsregeering in den Haag nog
eens met klem toe te roepen, dat handelspolitieke
leuzen en idealen slechts waarde hebben, indien de
andere landen gelijk gestemd zijn, en inderdaad dien
overeenkomstig handelen. De jongste maatregel van
Zweden t.a.v. onzen druiveninvoer zegt in dit opzicht
reeds meer dan genoeg! De economische positie van
ons land en vooral ook onze agrarische exportbelan
gen zijn in het verleden nimmer gediend geweest met
eene al te groote liberaliteit op handelsgebied. Het
tegendeel is waar. Laten wij, nu na langen strijd een
bruikbaar handelspolitiek verdedigingsapparaat is op
gebouwd, dit niet gaan verzwakken of afbreken zoolang
andere staten niet minstens gelijktijdig hetzelfde doen.
Eenzijdige ontwapening op handelspolitiek terrein is
staatsgevaarlijk!
M. de V. Het vorige jaar gaf is uitdrukking aan mijne
bezorgdheid voor de nadeelige gevolgen die naar mijne
meening met groote zekerheid de credietvoorziening
van het land- en tuinbouwbedrijf zou ondervinden, in
dien wetsontwerpen met beperkte draagwijdte als de
crisislandbouwhypotheekwet 1936 en het z.g. Vaste
Lastenontwerp door de Staten Generaal zouden wor
den aangenomen. Het groote gevaar voor de crediet
voorziening van den land- en tuinbouw lag vooral ook
in het feit, dat door eerstgenoemd Ontwerp van Wet
de rechten van de geldgevers op landelijk eigendom in
belangrijk mindere mate werden gewaarborgd, dan die