3740 financiëel opzicht zijn voorgekomen, U hebt er in Uw rede aan herinnerd. Gij echter zijt altijd gebleven op Uw post. Ik heb het gisteren gezegd in geheel andere hoedanigheid en in geheel ander verband, maar wil het hier herhalen in dit verband: men brengt wel eens, niet ten onrechte, hulde aan dengene die om gewetenswille een post verlaat, maar ik wil U hulde brengen voor het feit, dat Gij, ondanks moeilijke omstandigheden om des gewetens wille op Uw post zijt gebleven. En dat niet alleen, maar gij hebt Uw werk vervuld met blijmoedigheid en met haast onbegrensde opge wektheid. Deze twee eigenschappen leiden den opper- vlakkigen criticus er wel eens toe er zijn oppervlak kige critici U te verdenken van luchthartigheid. Maar nu is het juist mijn ervaring, dat luchthartigheid U het meest vreemd is. Gij hebt een groote blijmoedig heid en daardoor kunt gij juist dragen de zware zorgen, welke uw ambt medebrengt. Luchthartigheid is U vreemd, integendeel, de moeilijke problemen worden door U met den meesten ernst onder de oogen gezien maar gij laat U door moeiten en zorgen niet ter neer drukken. Dat dankt gij aan Uw opgewektheid en die opgewektehid vindt haar oorzaak in Uw vertrouwen in de leiding van de Goddelijke Voorzienigheid. Ik weet niet, of gij altijd die blijde opgewektheid betoont, waarmee gij altijd optreedt tegenover ons. Degene, die ons hieromtrent het best zou kunnen in lichten, de koningin van Uw haard is niet aanwezig. Ik zou trouwens Mevrouw Fleskens die eenigszins on bescheiden vraag niet durven stellen. Veel liever sluit ik mij aan bij de hulde, haar op initiatief van den heer de Kok door Uwe Algemeene Vergadering gebracht en spreek ook ik den wensch uit, dat mevrouw Fles kens nog lange jaren mag voortgaan met het groote offer, door haar gebracht in het belang van den boe renstand van Nederland, haar man op haar beurt met blijmoedigheid af te staan aan Uw beweging. Geachte Vergadering! Ik heb dit alles willen zeggen om te doen uitkomen hoezeer de Regeering het land-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1937 | | pagina 24