3730 voorzitter van het Bestuur Baron van Voorst tot Voorst, van wien het 25 jaar geleden is, dat hij door deze Algemeene Vergadering in het Bestuur der Cen trale Bank werd gekozen. De heer van Voorst tot Voorst is reeds geruimen tijd ongesteld, ik spreek den wensch uit, dat hij spoedig weer zijne werkzaamheden zal kunnen hervatten en dat de Centrale Bank nog lange jaren van zijn inzicht en ervaring profijt zal kun nen trekken. M. d. V. Na deze algemeene beschouwing, die tevens een beschouwende uitweiding zou zijn te noemen, kom ik terug op het eigenlijke jaarverslag der Centrale Bank. Uit de reeds aan de aandeelhouders toegezonden stukken zal den heeren afgevaardigden zijn gebleken, dat het afgeloopen boekjaar 1936 niet ongunstig is ge weest. Vooreerst dient te worden opgemerkt, dat de onrust, die gedurende eenigen tijd op de geldmarkt heeft geheerscht, ook in verband met de valuta-onze kerheid hier te lande en elders voor de balans-positie onzer Centrale Bank geen ongunstige gevolgen heeft gehad. De bij de plaatselijke Boerenleenbanken inge legde spaargelden zijn in 1936 per saldo toegenomen, terwijl de daling der uitstaande leeningen van de lokale banken lichtelijk werd voortgezet. Tengevolge hiervan is het saldo-tegoed van de aangesloten Boerenleenban ken per 31 December 1936 bij onze Centrale Bank met ongeveer 3 millioen gulden gestegen, vergeleken bij 31 December van het voorafgaande jaar. Het feit, dat de spaargelden bij de Boerenleenbanken in het afgeloopen jaar een lichte stijging vertoonen, geeft geenszins aanleiding tot de conclusie, dat het den boeren en tuinders beter ging dan een jaar geleden, doch is slechts te beschouwen in het licht van de voor deze takken van bedrijf nog ongunstige omstandigheid, dat deze nog voortdurend in een stadium van inkrim ping verkeeren, waardoor nog geen behoefte aan meer der bedrijfskapitaal bestaat. Het feit, dat uitleeningen nog terugloopen, wijst in dezelfde richting. Geleidelijke toename der spaargelden en lichte afname der uitlee-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1937 | | pagina 14