3712 Wij maken hiervan speciaal melding, omdat ons on- angs is gebleken, dat een te hooge definitieve aanslag, die rechtstreeks aan de Boerenleenbank wes verzonden, eerst in ons bezit kwam, nadat de termijn voor het in dienen van een bezwaarschrift was verstreken. De H.H. Kassiers gelieve hierop dus attent te zijn. Inlichtingen aan den Fiscus. Wij lezen in de Raiffeisenbode van Mei 1937: Het komt wel eens voor, dat de fiscus van zijn slacht offers verlangt, dat deze aan de Boerenleenbank, waar mede zij in financieele relatie staan, verzoeken om hem (den fiscus) een verklaring hieromtrent te doen toeko men. De slachtoffers weigeren dit gemeenlijk niet; de Boerenleenbanken ontvangen dus wel eens dergelijke verzoeken van haar cliënten. Welk standpunt behooren de besturen hiertegenover in te nemen? Op het eerste gezicht zou men zeggen: Als de betrok kene zelf aan de Bank verzoekt om den fiscus inlich tingen te verstrekken, is er geen enkel bezwaar tegen; integendeel, want door de inlichtingen niet te verstrek ken zou men den betrokken belastingplichtige in onge legenheid brengen. En de geheimhoudingsplicht geldt in zulk een geval ook niet, want de belanghebbende heft deze zelf op. Op grond van deze voor de hand liggende overwe gingen plegen verschillende Boerenleenbanken, naar ons werd medegedeeld, aan dergelijke verzoeken tot het verstrekken van inlichtingen aan de belasting-ambtena ren gevolg te geven. anneer men de zaak dieper doordenkt, komt men echter tot de conclusie, dat dit standpunt niet juist is. Immers wat is het gevolg van de gewoonte om op verzoek van de betrokkenen inlichtingen te geven? Dit

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1937 | | pagina 12