ven en zijn werkkracht in dienst te stellen van het
algemeen belang en in 't bijzonder van den Christelijken
Boerenstand. Geboren en opgevoed als een land-edel-
man te midden eener boerenbevolking zag hij van
jongsaf het lief en leed der boeren, en wilde daadwer
kelijk hulp brengen door mede te werken aan de stich
ting en de bevordering van de verschillende vereeni-
gingen, die de verbetering van den zoo gedrukten boe
renstand tot doel hadden.
En waar hij ondervond, dat het landbouwcrediet een
der gioote middelen was om deze opbeuring te berei
ken, was hij terstond bereid om ook zijn steun te geven
aan de Centrale Boerenleenbank door eene functie in
het Bestuur te aanvaarden.
Alen mag zeggen dat deze bestuursfunctie hem zeer
lief was, want hij woonde steeds alle vergaderingen bij,
tenzij er een zeer gewichtige reden van verhindering
was, wat zelden gebeurde.
Met toewijding en nauwgezetheid nam hij zijn be-
stuurs-lidmaatschap waar, en niets was hem te veel om
de belangen der entrale Bank te behartigen.
Men kan dan ook begrijpen hoe allen, die bij het be
heer der Centrale Bank betrokken waren, in de laatste
maanden van het vorig jaar met ontstelling vernamen
dat Baron van 1 oorst ongesteld was geworden, cn de
eerste maanden de vergaderingen niet zou kunnen bij
wonen. Gelukkig dat onze wenschen en gebeden ver
hoord zijn geworden en Baron van I 'oorst zoo goed
hersteld is, dat wij hem weldra weer op onze vergade
ringen mogen verwachten.
Bij het herdenken van zijn 25-jarig lidmaatschap van
het Bestuur, danken wij Baron van Voorst, voor al het
geen hij voor de Centrale Boerenleenbank in die lange
jarenreeks heeft gedaan, want ook hij heeft al die groote
moeilijkheden, waarvan wij spraken in het artikel van
den heer Fleskens, medegemaakt, hij heeft de zorgen
ervan medegedragen en hij heeft medegewerkt om de
juiste oplossingen te vinden.
In naam van de geheele organisatie en vooral in naam
3710