3686
De spaargelden eener Boerenleenbank en de
tegenwoordige rentevoet.
Hier en daar valt bij Boerenleenbanken in den laat-
sten tijd eene vrije sterke toename der spaargelden waar
te nemen, welke niet geheel gezond is te noemen, we
gens het bijzonder karakter van een gedeelte dezer
spaargelden.
Spaargelden, die een blijvend duurzaam karakter ver-
toonen, die bij de Boerenleenbank worden geplaatst om
geleidelijk aan te groeien en blijvend bij de Boerenleen
bank worden belegd of misschien op den langen duur
wellicht voor den aankoop van een bedrijf, het uithu
welijken van kinderen e.d. worden gebruikt, vormen
eene versterking voor de Boerenleenbank, vooral wan
neer deze spaarinlagen over een groot aantal spaarders
zijn verdeeld. Zulke spaargelden verhoogen de stabili
teit der Boerenleenbank, zij vormen het gewenschte be
drijfskapitaal der Boerenleenbank, daar zij niet al te
vluchtig zijn. Wij zouden dit soort spaargelden als de
GEDURIGE spaargelden kunnen bestempelen.
Spaargelden daartegenover, die slechts zeer tijdelijk
bij de Boerenleenbank worden gebracht, omdat de
rentevoet daar voor het oogenblik gunstiger is dan
elders, omdat de rentevoet voor obligatiën momenteel
zeer laag is, bieden de Boerenleenbank niet enkel wei
nig voordeel, doch zelfs ernstige nadeelen. Dergelijke
spaargelden toch verdwijnen, zoodra elders een naar
verhouding betere rente is te maken en stellen dus
hooge likwiditeitseischen, het zijn als voorbijtrekkende
landverhuizers. Wij zouden dit soort spaargelden als de
ONGEDURIGE spaargelden kunnen betitelen. De
Boerenleenbank kan dergelijke ongedurige gelden wel
doorzenden naar de Centrale Bank, doch deze laatste
kan daarvoor geen normale belegging zoeken (evenmin
als de Boerenleenbank zulks kan en mag), juist wegens
haar zeer tijdelijk, ongedurig karakter.
Het gevolg van de tijdelijke toevloeing van dergelijke