Statistiek der Spaar- en Leenbanken over 1935—36. Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft eenige dagen geleden het Verslag gepubliceerd over de Spaar en Leenbanken over 1935/36. Hieraan ontleenen we het volgende: De monetaire gebeurtenissen in het jaar 1935 hebben niet nagelaten invloed uit te oefenen op het spaarbank- bedrijf. De devaluatie van de Belga, welke einde Maart plaats vond, en de daarmee gepaard gaande onrust ten opzichte van het Nederlandsche ruilmiddel veroor zaakten blijkens de cijfers der R. P. S. en 40 bijzondere spaarbanken reeds in de daarop volgende maand een aanzienlijke terugtrekking van spaargelden, waardoor het totaalbedrag der terugbetalingen boven dat der inlagen kwam te staan. Deze ontwikkeling hield aan tot November van genoemd jaar, toen op monetair gebied het vertrouwen eenigszins was teruggekeerd. Vanaf deze maand waren de inlagen bij de genoemde banken hooger dan de terugbetalingen, totdat in Maart van het daarop volgende jaar weer een terugslag volgde. De ingebrachte spaargelden zijn sinds Mei 1935, behoudens kleine uitzonderingen, steeds lager geweest dan in het daaraan voorafgaande jaar. Op het algemeen verloop der spaargelden is waarschijnlijk ook het verder door werken der crisis en de toenemende werkloosheid van invloed geweest, terwijl in 1935 tevens een tendens tot het terugtrekken van grootere saldi viel waar te ne men, met het doel om deze op de effectenbeurs te be leggen. Bij de beschouwing der jaarcijfers van de inlagen en terugbetalingen blijkt, dat voor de eerste maal sinds een reeks van jaren de totale inlagen bij de Rijkspost spaarbank en de bijzondere spaarbanken lager dan de terugbetalingen zijn geweest, n.1. met 29.5 millioen. Niettemin is het totale saldo-tegoed der inleggers 3610

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1936 | | pagina 10