3591
De Kassier: (in grootboek II het folio van Pieters
opslaande). Ja, die heeft in 1928 4000.— als voorschot
ontvangen met eene aflossing van 400. per jaar,
hij kon destijds zijn bedrijf wat uitbreiden en moest
bovendien een paar duizend gulden betalen om uit on
verdeeldheid te geraken en daarvoor hebben wij hem
die 4000 geleend. Het eerste jaar heeft hij zijn aflos
sing prompt op tijd betaald, het volgend jaar heeft hij
geleidelijk alles tezamen 300.— kunnen opbrengen
en sindsdien heeft hij het niet verder gebracht dan
200.— per jaar en het moet nog knap genoemd wor
den, dat hij dit bedrag kan opbrengen. Eén zaak is
zeker, als de crisis er niet was geweest, dan zou hij
niet tekort zijn geschoten. Plet restant zijner schuld is
dus 2100.
V anzekeren (bestuurslid): Enfin, dat is maar nakaar
ten; hoofdzaak is hoe Pieters er op het oogenblik met
zijn bedrijf voorstaat.
Directeur: Ik heb hem eens laten komen (de kassier
was er ook bij), en eens met hem gepraat; hij heeft
tegenwoordig een boerderij van een bunder of veer
tien, die heeft hem nogal duur gekost en wat zou die
op het oogenblik waard zijn? Wat meent gij V anze
keren?
Vanzekeren (bestuurslid): Nu een duizend gulden of
veertien zou ik er altijd wel voor willen bieden, zonder
aan den hoogen kant te zijn.
V'anschipperen (bestuurslid): Dan zijt ge zeker niet
aan den hoogen kant. Ik vind we behoeven het toch
niet zóó scherp te bekijken, hoofdzaak is dat Pieters
een bekwame en oppassende boer is met in de hand
groeiende kinderen.
Directeur: Ja, dat is zonder twijfel een belangrijk
ding, maar daardoor alleen zijn wij niet verantwoord.
Het bedrijf zelf van den voorschotnemen moet een
voldoende basis bieden.
Kassier: Verder is zijn boerderij belast met een res
tant hypotheek van de Boercn-Hypotheekbank groot
6080.—; hij is daar met zijn aflossingen goed bijge-