3589
3. De Vergadering moet plaats hebben minstens
vier en uiterlijk zes xveken na de oproeping.
Heeft de Directeur zulke oproeping nagelaten
dan is de President van den Raad van Toezicht
verplicht binnen één maand zoodanige oproeping
te doen.
4. Mocht ook deze in gebreke blijven, dan is ieder
lid daartoe bevoegd.
5. In deze vergadering is, volgens Art. 43, diegene
Voorzitter, welke ze heeft opgeroepen.
Uit bovenstaande bepalingen blijkt, dat alle voor
zorgsmaatregelen zijn genomen, opdat de verlenging
tijdig kan worden aangevraagd.
Want als de vergadering tot aanvrage van verlenging
heeft besloten, moet op deze wijziging de goedkeuring
van den Koning worden gevraagd. En het kan enkele,
soms vele maanden duren, alvorens zulke goedkeuring
wordt verleend.
Zes maanden vóór het verstrijken van den termijn,
dat de Vereeniging zou ophouden te bestaan, indien
geen verlenging zou komen, moet de Directeur een Al-
gemeene Vergadering oproepen.
Uiterlijk zes weken na de oproeping moet die Verga
dering gehouden worden.
Dan blijven er dus ongeveer vier en een halve maand
over, om de aanvrage te doen en de goedkeuring te ver
krijgen. Deze tijd is voldoende, maar toch ook noodig.
En daarom zijn er zulke uitdrukkelijke voorschriften
gegeven voor het geval de Directeur, om welke redenen
ook, de Vergadering niet zou samenroepen.
In zulk geval is de President van den Raad van Toe
zicht bevoegd, en zoo ook deze de Vergadering niet
zou samenroepen, is ieder lid daartoe bevoegd.
Zulk geval zal wel nooit voorkomen, maar uit voor
zichtigheid moet het toch worden voorzien.
Voor de Boerenleenbanken, die opgericht zijn vol
gens de Wet op de Coöperatieve Vereenigingen geldt
sinds 1925 de volgende bepaling dier Wet: