3576 Het lijkt ons gewenscht nog eens in het kort samen te vatten de voorschriften zooals deze thans van kracht zijn. 1. Alle effecten en waardepapieren, die de Boeren leenbank in onderpand of bewaring ontvangt en die zij zelf in eigendom heeft, moeten worden in geschreven in het fondsenboek (form. E 1). 2. Zoodra iemand effecten of waardepapieren aan de Bank afgeeft, moet daarvoor worden geteekend een formulier E 6, zooals in bovenstaande circu laire onder A staat aangegeven. 3. Van alle effecten moeten minstens de mantels aan de Centrale Bank in bewaring worden gegeven, in gevolge de bepaling van het Onderling Waarborg fonds. 4. Wanneer de Kassier effecten of waardepapieren, die aan de Boerenleenbank in onderpand of be waring zijn gegeven, aan de Centrale Bank ter be waring inzendt, moet hij opgeven: a. den naam van den eigenaar; b. het juiste adres van deze; c. het nummer van het ledenregister; d. het folio, waarop de betrokken rekening in Grootboek II of III wordt geadministreerd. 5. Een verzoek aan de Centrale Bank om terugzen ding van effecten of waardepapieren, die het eigendom zijn van derden, moet schriftelijk ge schieden en onderteekend zijn door minstens den Directeur en een Bestuurslid. 6. Wanneer de Kassier in onderpand of bewaring ontvangen stukken aan de eigenaars teruggeeft, moet hij den eigenaar een formulier E 7 laten tee kenen, zooals in bovenstaande circulaire onder B staat aangegeven. 7. Bij ruiling van in onderpand zijnde stukken zal de Centrale Bank steeds een formulier E 4 zenden, dat dan door den betrokken eigenaar moet worden onderteekend en ten kantore der Boerenleenbank moet worden bewaard om bij de eerstvolgende inspectie te worden overgelegd.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1936 | | pagina 8