3572
Baron van Voorst tot Voorst heeft in zijn feestrede
ter eere van den Heer Verheggen zelf verklaard, dat
deze laatste steeds zóó actief en zóó punctueel op zijn
post is, dat de onder-voorzitter zoo goed als nooit hem
behoefde te vervangen en dus steeds op den achter
grond kon blijven. Dit is zeker juist, maar daarbij mag
niemand concludeeren, dat de onder-voorzitter een rol
van ondergeschikte betcekenis speelde. Niets is minder
waar. Wef bleef onze onder-voorzitter, overigens geheel
overeenkomstig zijn groote bescheidenheid, in het open
baar meestal eenigszins op den achtergrond, maar in
het Bestuur, binnenskamers, waren zijn invloed en zijn
gezag steeds groot. En het vertrouwen, dat hij in onzen
Bond geniet, de waardeering, die men daar heeft voor
zijn persoon en de genegenheid, welke men daar voor*
hem koestert, zijn het mag gezegd worden niet
minder groot en oprecht en hartelijk, dan die welke
men voor den Heer Verheggen voelt. Beiden, de onder
voorzitter zoowel als de voorzitter, worden op de han
den gedragen. En zij verdienen dat beiden ook ten
volle.
Daarom willen wij thans ook aan Baron van Voorst
tot Voorst, onzen goeden, sympathieken onder-voor
zitter bij zijn jubileum den cijns onzer hulde bren
gen en hem den dank van heel onze organisatie betui
gen voor al hetgeen hij in de 25 jaren van zijn vice-
voorzitterschap voor onzen Bond en zijn leden heeft
gedaan. En dit woord van dank willen wij vergezeld
doen gaan van de bede, dat God hem spoedig en vol
ledig de gezondheid zal teruggeven, die hem in staat
zal stellen zijn functie te hervatten en weer met versche
krachten te arbeiden aan de behartiging van de belan
gen van den Boeren- en Tuindersstand, die dezen idea
len landedelman zoo lief is.