3578 De invloed van de devaluatie op den landbouw in België. Nu de Nederlandsche gulden het voorbeeld gevolgd heeft van de munten van alle landen der wereld, en daardoor meer in overeenstemming is gebracht met de koopkracht van het geld in andere landen, is het zeker niet van belang ontbloot om van deskundige zijde te vernemen, welke de gevolgen van de devaluatie in Bel gië geweest zijn ten opzichte van den landbouw. In ons land zijn de meeningen omtrent de goede of minder goede gevolgen van de devaluatie nog verdeeld, en de tijd zal moeten leeren wie gelijk heeft. Maar er worden toch vele stemmen gehoord, die hoopvol klinken. Zoo zeide de heer Baron L. van Voorst tot Voorst, Voorzitter van den A. B. T. B. op de laatst gehouden Algemeene Vergadering, toen het besluit der Regeering tot devaluatie bekend was geworden: Op deze zelfde vergadering hield Prof. A. de Vleeschauwer, Hoogleeraar aan de Universiteit te Leu ven, eene zeer belangrijke rede over den landbouw in België. Voor het Nederlandsche bedrijfsleven schijnt thans een radicaal veranderde situatie op komst. Nu de Regeering, tengevolge van de devaluatie in Frankrijk en Zwitserland, de mogelijkheid om de hui dige monetaire politiek te blijven handhaven, niet langer aanwezig acht, openen zich perspectieven voor een loonende productie, op natuurlijke wijze, door aanpassing onzer productenprijzen aan het wereldprijspeil. Want, indien wij onze munt thans aanhaken aan de groote wereldvaluta's van dollar en pond, waardoor 15/16 gedeelte van de wereldproductie wordt beheerscht, stijgt de groothandelsprijs onzer producten tot den wereldprijs in die valuta's uitgedrukt en gaan wij veel meer dan tot nu toe profiteeren van de gestegen wereld markt, waardoor onze handels- en steunpolitiek in een geheel ander licht komt te staan. In hoeverre, na devaluatie, contingenteering en steunverleening nog noodig zijn zal, zal afhangen van de hoegrootheid der munt- correctie en van de factoren, die thans nog niet te overzien zijn, maar in ieder geval zullen deze maatregelen evenzeer ten goede moeten komen aan de veeteelt- en kippenhouderij als aan den akkerbouw.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1936 | | pagina 10