3522 De Crisis-Landbouwhypotheekwet 1936. In aansluiting op het rekwest, afgedrukt in no. 237 der „Mededeelingen" op blz. 3478 e.v., mede door onze Centrale Bank gericht aan leden der Tweede Kamer van de Staten Generaal, waarin met aandrang werd verzocht, om in het belang der credietverzorging van den Land- en Tuinbouw het ingediende wetsontwerp „Crisis-Landbouwhypotheekwet 1936" niet te aanvaar den, dient vermeld te worden, dat dit ontwerp van wet door de Tweede Kamer der Staten Generaal werd be handeld en in de zitting van 9 Juni 1936 met 55 tegen 37 stemmen is verworpen. De voorgestelde wettelijke regeling was eenerzijds zóó ingrijpend, dat de voor eene normale ontwikkeling van het credietverkeer vereischte rechtszekerheid er door dreigde te worden aangetast. Anderzijds waren de geboden voordeelen zoo beperkt, dat deze slechts aan enkele overbelaste debiteuren zouden kunnen ten goede komen zonder schade voor het algemeen belang. Het algemeen belang heeft in deze dus terecht den doorslag gegeven, te weten het belang dat onze reeds zoo zwaar beproefde boeren- en tuindersstand heeft bij een regelmatige en zekere credietvoorziening op gezonde basis. Immers hoe zou den boeren- en tuin dersstand een regelmatige voorziening met name van hypothecair grondcrediet kunnen ten deel vallen, indien voor de geldgevers de belegging in landelijke hypothe ken minder rechtszekerheid bood dan de belegging in hypotheken op stedelijke e.d. eigendommen? Aldus mogen wij de dreiging van een gevaarlijk ex periment om „aan de rechtszekerheid in het crediet- „verkeer te raken zonder dat een voldoende sluitstuk „om de mogelijke nadeelige gevolgen voor de boeren en tuinders op te vangen aanwezig is" (Rede van den Voorzitter op onze laatste Algemeene Vergadering) als afgedaan beschouwen. Wij gevoelen voor elke regeling, die eene verlaging

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1936 | | pagina 2