3493
naar een rekenkundige verlaging van het binnenland-
sche loon- en kostenpeil wordt gestreefd, met als gevolg
een sterk verminderende koopkracht en een steeds
verder wegzinken naar het pauperisme van de groote
massa.
M. d. V. Ik wensch niet te worden misverstaan. Ik
erken ten volle de vele en groote capaciteiten van onze
bewindslieden in den Haag; ik waardeer in hooge mate
hun goede bedoelingen en hun naarstig streven om ons
volk door de moeilijkste der tijden heen te helpen en
ik ben vooral vol lof ten aanzien van de vele en krach
tige steunmaatregelen, welke door de Regeering spe
ciaal ook ten aanzien van den land- en tuinbouw zijn
beproefd. In zooverre is een bijzonder woord van op
rechten en hardgrondigen dank hier zeer zeker op zijn
plaats en dit dankwoord wordt met te meer graagte
uitgesproken, nu ik dat in het bijzonder en vooral kan
richten tot onzen Minister van Landbouw en Visscherij
Zijne Excellentie Dr. Deckers, die nu eenmaal onze
harten veroverd heeft en in wiens hulpvaardigheid wij
steeds een onbegrensd vertrouwen zullen blijven stellen.
Doch met dat al zijn wij er niet, het feit blijft bestaan,
dat de economische politiek, welke in den Haag in toe
passing wordt gebracht niet in voldoende mate erop is
gericht een herstel der rentabiliteit in het bedrijfsleven
op constructieve wijze te bevorderen. De tot nu toe
gevoerde aanpassingspolitiek heeft in ernstige mate ge
faald; ze heeft in geenen deele bereikt, wat bereikt
moest worden en zij kon dat m.i. ook niet doen. Om
mij meer in het bijzonder tot den land- en tuinbouw te
beperken: men schijnt in den Haag niet in te zien dat
tenslotte onze boeren en tuinders er niet mede gehol
pen zijn indien zij zoo ongeveer in hun eigen bedrijf
tewerkgesteld worden gehouden na met hun crediteu
ren een arrangement te hebben getroffen, hetgeen min
of meer met een faillissementsregeling is gelijk te stel
len. Op een dergelijke wijze worden hoogstens de op
een bepaalden ondernemer drukkende lasten op een