3492
ten zeer sterk is afgenomen en ten huidigen dage reeds
tot een minimum is geslonken.
Met al deze feiten voor oogen dringt zich de klem
mende vraag naar voren: is het voor onze landsregee-
ring dan geheel onmogelijk een meer constructieve, dit
is een meer opbouwende economische politiek te voe
ren, die tenminste onze bedrijven in de gelegenheid
stelt om ook maar eenigszins haar deel te krijgen in de
verbetering die elders valt waar te nemen?
M. d. V„ onze beproefde Nederlandsche deugd van
voorzichtigheid mag niet tot besluiteloosheid ontaar
den; de politiek van zooveel mogelijk „uit laten zieken"
heeft al bitter weinig resultaat opgeleverd. De vraag is
gewettigd of het verleden nog niet genoeg harde lessen
heeft gegeven. M. d. V. Wij plukken thans de wrange
vruchten van een veel te laat gewijzigde vrijhandels
politiek, dank zij het feit dat deze vroeger zuiver op
doelmatigheidsgronden aanvaarde gedragslijn geleide
lijk aan tot een principe was verheven, dat onder alle
omstandigheden moest worden gehandhaafd en met
ongemeene koppigheid moest worden verdedigd.
De gevolgen onzer vroegere vasthoudendheid op dit
punt ondervinden wij nog telkenmale bij de voorbe
reiding onzer internationale handelsconventies, terwijl
ons volk economisch noodeloos verzwakt is geworden,
vóórdat het zwaard der handelspolitiek werd gewet ter
verdediging van ons eigen terrein.
il men voorkomen, dat onze „vastberaden mone
taire politiek ook niet tot een verdere uitputting der
economische krachten en verweermiddelen van ons
\olk zal leiden vóórdat het begin der opleving aan ons
bedrijfsleven zal zijn waar te nemen, dan zullen door
de Overheid op verschillend gebied heel wat meer con
structieve maatregelen zijn te treffen dan ze tot nu toe
heeft gedaan.
Welke politiek de Regeering te dezer zake ook moge
voorstaan, het zal onmogelijk blijken te zijn de renta
biliteit onzer bedrijven te verbeteren zoolang slechts