3518 Op het einde van het boekjaar bedroeg deze het niet te hooge bedrag van ruim 25.000 op een totaal bedrag van ongeveer ƒ400.000, zijnde ongeveer 6%%. Op 12 Mei 1936 was deze achterstand echter grootendeels in gehaald en bedroeg nog slechts 13.568.74, verdeeld over 62 posten, zijnde minder dan 3V2% der totale rente. In overeenstemming met den wensch, die bij her haling in onze algemeene vergadering werd te kennen gegeven, namen wij ten aanzien der voorgeschreven aflossingen een zeer tegemoetkomende houding aan. Wij hebben op niet meer aflossing aangedrongen dan in het eigen belang der debiteuren gewenscht en in het belang der bank en der pandbriefhouders noodzakelijk was. In vele gevalllen werd op verzoek van debiteuren uitstel van aflossing toegestaan, echter niet dan nadat het bestuur er zich van overtuigd had, dat de belangen der bank geen gevaar liepen en zoo noodig versterking van het onderpand had geëischt. Het is U bekend, dat onze winst nooit hoog geweest is. Zij bedraagt dit jaar 8.883.88, dus enkele honder den guldens minder dan verleden jaar. Het bedrag is echter voldoende om een uitkeering van 6% dividend op het gestorte aandeelenkapitaal toe te laten en het reservefonds met bijna 2700 te versterken, zoodat dit fonds met intusschen gekweekte rente 173.683.81 zal bedragen. Voorzeker geen groot bedrag, maar toch een som die gewicht in de schaal legt, wanneer onze bank genoodzaakt zou zijn, niettegenstaande haar voortreffelijke beleggingen, eenig verlies af te schrijven. Ik eindig dit overzicht van den stand onzer zaken door er op te wijzen, dat het bestuur in zijn jaarverslag v erklaart, de slechte tijdsomstandigheden in aanmer king genomen, over de betaling van rente en aflossing niet ontevreden te zijn, en aldus van eenig optimisme blijkt geeft, en met U krachtig aan te sporen evenals in het verleden onze instelling door Uwe sympathie en vooral het afnemen onzer pandbrieven en het bevor deren van de plaatsing daarvan te willen steunen en

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1936 | | pagina 30