3515
Wat betreft de werkzaamheden onzer Vennootschap
over het afgeloopen boekjaar, hebt U kennis kunnen
nemen van de belangrijke beschouwingen, waarmede
het bestuur het 27ste jaarverslag inleidt.
„Het afgeloopen jaar", zegt het bestuur, „kenmerkte
zich door een groote stagnatie op de pandbrievenmarkt
welke stagnatie ook voor onze instelling merkbaar was
met als gevolg dat in het tweede halfjaar geen nieuwe
hvpotheekaanvragen in behandeling konden worden
genomen." Het behoeft geen betoog dat het feit, het
welk het bestuur hier constateert, voor onze bank van
groote beteekenis is. Het ophouden der mogelijkheid
om pandbrieven te plaatsen beteekent de onmogelijk
heid om met uitbreiding van ons bedrijf door te gaan,
de onmogelijkheid om. anders dan uit gedane aflos
singen, nog nieuwe hypotheken te verstrekken.
Ik zette in onze algemeene vergadering reeds vroeger
uiteen, hoe Uw bestuur steeds alles in het werk heeft
gesteld om de lasten der hypothecaire debiteuren, de
geldopnemers, te verlichten en door de plaatsing van
pandbrieven van een lager rentetype mede te werken
tot het afsluiten van hypotheken tegen lagere rente.
Uit den aard van ons bedrijf is de rente onzer hypo
theken nooit hoog geweest. Wij behoeven geen groote
winst te maken. Wij vervullen onze taak ten volle,
wanneer wij de boeren helpen aan een vast en niet te
bezwarend grondcrediet. Onze rente is daarom altijd
zoo laag mogelijk geweest. Voor nieuwe hypotheken
werd sinds een paar jaar een rente gevorderd van
4Yi% en het bestuur heeft het vorig jaar alle hoogere
renten van bestaande hypotheken teruggebracht tot
4Wij hadden zelfs de hoop dat alle renten tot
4Vi%o zouden kunnen worden verlaagd, wanneer het
ons namelijk zou gelukken een aanzienlijk grooter aan
tal pandbrieven van 4% te plaatsen.
Nu ging dat in het begin van 1935 zeer naar wensch
Wij hebben door extra-uitloting op 2 Januari één mil-
lioen gulden en op 1 April nogmaals één millioen
gulden aan pandbrieven van V/2% aflosbaar gesteld,