3513
lijkheid zulke groote en gewichtige beslissingen kunnen
worden genomen en over zulke groote en gewichtige
vraagstukken kan worden gedebatteerd; hetgeen een
waarborg is, dat in deze crisisomstandigheden het be
heer wordt gevoerd over een volk, dat orde en tucht
gewend is, waarbij het aan ondernemingszin en durf
op economisch gebied niets te wenschen overlaat. Want
Mijnheer de Voorzitter, U en ik zijn er getuige van ge
weest hoe de gelden, door de spaarders altijd met ge
rustheid hier toevertrouwd, over geheel Nederland zijn
verdeeld en door het bewonderingswaardig werk in
coöperatieven vorm ook in het particuliere bedrijfs
leven tot hun recht zijn gekomen. Wanneer ik het
voorrecht heb om dit weer te constateeren moet het
mij te meer verheugen, dat zoovele buitenlanders in
Nederland mogen zien op welke wijze hier met land-
bouwcrediet landbouwondernemingen worden opge
bouwd en beheerd.
Dat er stagnatie is gekomen in het gewone ruilver
keer, het is niet onze schuld. Het is niet onze wensch
en zelfs in de redevoering, welke de heer Fleskens hier
heeft gehouden, waarbij hij ten aanzien van het ge
voerde overheids-beleid eenige reserve meende te moe
ten maken, zal hij overtuigd zijn, dat zelfs dengenen,
tegen wien hij zijn bedenkingen richtte, zeker niet het
stokken van het ruilverkeer als een begeerenswaardige
zaak voor oogen zal hebben gestaan.
Dit te mogen zeggen op de Algemeene V ergadering
was mij een aangename taak. Ik hoop, dat iedere Re-
geeringsvertegenwoordiger, die hier zal komen, dien
zelfden aangenamen indruk mee naar huis zal nemen,
want het is niet aangenaam in een vergadering te zijn
waar niet zoo in ieder opzicht de goede verhoudingen
blijken. Ik hoop. dat ook voortaan In deze vergadering
diezelfde goede geest zal worden vernomen.
Ten slotte dankte de Voorzitter allen voor de ge
toonde belangstelling en sloot de vergadering met den
den Christelijken groet.