3511 van een dergelijke Stichting Spaarbank zullen niet bij zonder hoog zijn. Ik geloof, dat wij met 50.a 70. een heel eind zullen komen aan zegelkosten en andere administratieve kosten. Wanneer dus het Bestuur eener plaatselijke Boeren leenbank er toe zou overgaan een dergelijke Stichting in het leven te roepen zijn dit ongeveer de eischen, welke zullen worden gesteld. Hoewel het Bestuur van de Centrale Bank krachtens zijn eigen statutaire be voegdheden zijn goedkeuring aan de vereischte wijzi gingen van statuten en huishoudelijk reglement door de plaatselijke Boerenleenbanken kan verleenen, werd, zooals ook in de toelichting der agenda staat vermeld, deze aangelegenheid organisatorisch van zooveel belang geacht, dat het Centraal Bestuur het op prijs stelde het oordeel van de Algemeene Vergadering te verne men alvorens dit Bestuur voorstellen van plaatselijke Boerenleenbanken tot het oprichten van een afzonder lijke Stichting Spaarbank onder haar garantie in over weging zou nemen. Men diene dus goed te begrijpen, dat het Bestuur van de Centrale Bank het voorshands niet op zijn weg acht te liggen om aangesloten Boerenleenbanken tot oprichting van afzonderlijke Stichtingen Spaarbank aan te zetten. Ons Bestuur wenscht slechts, indien er plaat selijk aanleiding toe bestaat, aan een plaatselijke Boe renleenbank verlof tot oprichting en garantie eener af zonderlijke Stichting Spaarbank met de daartoe noodige wijzigingen van statuten en huishoudelijk re glement te geven. En steeds zal het Bestuur aan zijn goedkeuring die feitelijke en formeele voorwaarden verbinden, die het voor de organisatie en de rechts zekerheid der spaarders noodig acht. Mijnheer de Voorzitter, ik geloof, dat met deze toe lichting, welke in verband met met vergevorderd uur zoo beknopt mogelijk is gehouden, voorloopig kan worden volstaan. U zult, naar ik hoop, aan de Alge meene Vergadering nog gelegenheid geven haar oor deel kenbaar te maken omtrent hetgeen het Bestuur zich te dezer zake voorstelt.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1936 | | pagina 23