3507 lijk zullen zien op meerdere plaatsen opgelost: op welke wijze kan aan het bezwaar, dat een plaatselijke Boeren leenbank hiervan kan ondervinden, worden tegemoet gekomen? Dit is blijkens de practijk mogelijk door de oprich ting van afzonderlijke plaatselijke spaarbanken door en naast de plaatselijke Boerenleenbank. Zulke afzon derlijke spaarbanken moeten dan vooral aan drie ei- schen voldoen. In de eerste plaats moeten ze eigen rechtspersoonlijkheid bezitten. Ze moeten dus niet zijn een afdeeling van de Boerenleenbank maar ze moeten een eigen juridisch bestaan leiden. Ten tweede moeten ze voldoende soliede zijn om de spaargelden aan te trekken en in de derde plaats moe ten zij, in een blijvend organisatorisch verband met de plaatselijke Boerenleenbank staan. Zooals ik zeide, is dit in de practijk aldus opgelost en dan kan ik als voorbeeld noemen de afzonderlijke Stichtingen Spaarbank die door en naast alle plaatselijke Boerenleenbanken, die bij de Centrale Raiffeisenbank in Utrecht zijn aangesloten, zijn opgericht. Voorts kan ik verwijzen naar de afzonderlijke Stich tingen Spaarbank, die door en naast verschillende com- mercieele banken zijn opgericht, zooals de Rotterdam- sche Bankvereeniging, de Nederlandsche Midden- standsbank e.a. Dergelijke afzonderlijke spaarbanken worden zoodanig ingericht dat zij haar inleggelden uit sluitend en alleen bij de instellingen beleggen waardoor zij in het leven zijn geroepen, en onder welker beheer zij indirect staan. Aanvankelijk deze zaak is meer ter sprake geweest bij de bestuurscolleges van de Centrale Boerenleenbank had het Bestuur bezwaren en deze bestaan op het oogenblik nog vooral tegen den vorm van de oprichting van afzonderlijke Stichtingen Spaarbank. Die bezwaren zijn tweeërlei. In de eerste plaats een organisatorisch bezwaar en in de tweede plaats een fiscaal bezwaar. Organisatorisch is het zonder twijfel bezwaarlijk te

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1936 | | pagina 19