artikel 37^^ m?' bepaling als vol^t luidt „Geenerlei zegel is verschuldigd voor.... 8". de stukken, vermeldende den inleg in spaarbanken daan" ngen door spaarbanken aan inleggers ge- De wet zegt dan verder, wat onder „spaarbanken" wordt verstaan: „Onder spaarbanken worden verstaan inrichtingen we ke zich uitsluitend het in bewaring nemen en rente- bevend beleggen der door inleggers toevertrouwde gel den ten ooel stellen". Blijkens de wijze van uitvoering der Zegelwet vallen de plaatselijke Boerenleenbanken niet onder deze uit zonderingsbepaling daar het aannemen van spaargelden niet haar uitsluitende, doch slechts haar secundaire unctie is Onder de doelomschrijving in artikel 2 van Staat dan ook niet uitsluitend aan- nS aannemen van spaargelden; immers daar naast staat het geven van voorschotten en credieten ook vermeld zoodat volgens de gangbare uitlegging van de Zegelwet de Boerenleenbanken niet uitsluitend w orden geacht als spaarbanken te functionneeren Het verkenen van crediet staat, volgens de fiscale opvattingen, tezeer op den voorgrond bij de Boeren leenbanken, terwijl, zooals een oude ministerieele cir culaire vermeldt, de Boerenleenbanken feitelijk slechts spaargelden aantrekken om het verleenen van crediet en voorschot aan de leden mogelijk te maken. De plaatselijke Boerenleenbanken, ofschoon dus uit een oogpunt van sparen beschouwd dezelfde sociale functie hebbend en hetzelfde sociale doel nastrevend als de particuliere spaarbanken, vallen niet onder die uitzonderingsbepaling van de zegelwet, althans volgens de heerschende opvatting. Pogingen, welke vroeger ge daan zijn om in dit opzicht voor de Boerenleenbanken een gunstiger positie in de Zegelwet te bedingen heb ben geen resultaat opgeleverd. De vraag is daarom gerezen, en die vraag is in de praktijk, zooals we dade- 3506

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1936 | | pagina 18