3481
van het ontwerp eischt, en daarom achten zij het hun
plicht om op verwerping aan te dringen.
Zij achten wel aanvaardbaar maatregelen, die de
moeilijkheden der hypotheekboeren verlichten zonder
het credietwezen te ontwrichten. In verscheidene an
dere landen zijn dergelijke maatregelen, met finan-
ciëele hulp van den Staat, getroffen. Wanneer onze
Regeering blijft bij haar standpunt, dat zoodanige hulp
hier niet gegeven kan worden, zijn maatregelen, als in
andere landen getroffen, hier niet door te voeren,
maar dan blijft toch nog desnoods een novelle op de
Crisis-hypotheekaflossingswet 1936 mogelijk in den
geest van het Hypotheekcommissiebesluit, zich dus
alleen richtende tegen onredelijke executies.
Gegevens betreffende Hypotheekcommissie
besluit.
De reeds vroeger door de afdeeling gerechtelijke- en
armenzorgstatistiek van het Centraal Bureau voor de
Statistiek gepubliceerde gegevens betreffende het op
14 Maart van het vorige jaar in werking getreden Hy
potheekcommissiebesluit (K. B. van 12 Maart 1935, Stbl.
107) zijn thans aangevuld met de gegevens van het
eerste kwartaal van 1936.
In het tijdsverloop van 14 t/'m 31 Maart 1935 werden
70 verzoekschriften ter voorkoming van executie van
landelijke eigendommen ingediend, in de daarop vol
gende vier kwartalen resp. 100, 96, 112 en 94 verzoek
schriften. Onderstaand samenvattend overzicht geeft
verder cijfers betreffende afdoening der aanhangig ge
maakte zaken.