allen organisaties, die in sterke mate bij het landbouw-
crediet zijn betrokken, hebben zich ten vorige jare
betreffende het ontwerp landbouwcrisishypotheekwet
tot de Regeering gewend met het verzoek dit ontwerp
in te trekken. Nu de Regeering het ontwerp toch in
behandeling brengt, doen zij een dringend beroep op
de leden van de Tweede Kamer om het ontwerp te
verwerpen.
Het voordeel, dat het ontwerp beoogt te brengen,
is, dat een zeker aantal personen gedurende een zeker
aantal jaren gedeeltelijk bevrijd zal worden van gelde
lijke verplichtingen en dat zij dientengevolge op hun
bedrijf zullen kunnen blijven. Hierbij moet echter ter
stond worden opgemerkt, dat reeds thans (en trouwens
ook reeds vóór) het hypotheek-Commissie-besluit de
overgroote meerderheid der crediteuren de z.g. hypo-
theekboeren op hun bedrijf laat, ook al voldoen zij niet
geheel aan hun verplichtingen. Genoemde organisaties
meenen te mogen zeggen, dat de crediteuren over het
algemeen de debiteuren op hun bedrijf laten, zoolang
niet blijkt, dat zij toch niet meer te redden zijn.
Hiertegenover staat het nadeel van de ontwrichting
van het credietwezen, in het bijzonder in den land
bouw. Dat hierdoor een véél grooter aantal personen
getroffen zal worden dan het aantal dat ten gevolge
van de wet voor executie zal worden gevrijwaard, is
zonder meer duidelijk. De moeilijkheid om crediet, in
het bijzonder hypothecair crediet te vinden, is reeds
thans in den landbouw zeer groot. Het is te verwach
ten, dat zij bij goedkeuring van het ontwerp nog groo
ter zal worden. Ook het feit, dat juist bij het onder
havige wetsontwerp wordt voorgesteld de werking der
crisispachtwet wederom te verlengen is voor dit ver
trouwen weinig bevorderlijk. Immers, krachtens art. 2
dier wet zou zij alleen van toepassing zijn op vóór
1 Januari 1932 aangegane contracten. Zij, die vertrouw
den, dat na dien datum aangegane overeenkomsten
buiten de werking zouden vallen, worden in dit ver
trouwen teleurgesteld.
3479