3483 dat de toekomstige gebruikers van bedoeld landelijk eigendom als georganiseerden tot crisis-organisaties niet zullen worden toegelaten of wel, indien zij reeds toegelaten zijn, hun toelating zal worden ingetrokken. Een groot deel van het landelijk eigendom werd na den verkoop aan den vorigen eigenaar-gebruiker verhuurd, ten aanzien van wien de maatregelen van uitsluiting, als bedoeld in art. 2, sub 1 van het Hypotheekcom missiebesluit, niet van toepassing zijn. Met betrekking tot de overige gedeelten werd en wordt op de hand having der ministerieele beslissing toegezien. Het aantal gevallen van intrekking bedroeg in het tweede, derde en vierde kwartaal van 1935 resp. 32.6, 44.2 en 45.4 pCt. van het totaal aantal beëindigde za ken, in het eerste kwartaal van 1936 (zonder de 12 ver wezen zaken) 50 pCt. De overeenkomstige percentages betreffende de gevallen van afwijzing bedroegen 48.5, 32.5, 31.1 en 24.6. Op zoek naar nieuwe wegen. (Slot). Het vraagstuk ook voor ons Land van belang. Eene ontplooiing van de particuliere activiteit op het hier ter sprake gekomen gebied zou, vanwege de daar mede gepaard gaande natuurlijke werkverruiming, on getwijfeld tot de meest welkome verschijnselen in ons bedrijfsleven behooren. Het loont daarom zeker de moeite om het Engelsche systeem van credietverschaf- fing, dat hierboven is weergegeven, te toetsen aan de omstandigheden in ons land. De gelegenheid om op langen termijn tegen lage rente gelden op te nemen voor melioratie van grondbezit, was in ons land altijd schaarsch. Ook het boerenleen bank-wezen heeft te dezer zake slechts in beperkte mate uitkomst gebracht. Daarentegen zijn er tallooze

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1936 | | pagina 11