3450 Immers of zij worden uitsluitend aangesproken voor het eventueel tekort na verkoop der verbonden onroe rende goederen, öf zij betalen als borg de schuld en worden dientengevolge gesubrogeerd (gesteld) in alle rechten dus ook de hypothecaire zekerheid, die de Bank tegenover den schuldenaar had. Hoe de zaak door de Bank wordt afgewikkeld is onverschillig, altijd pro- fiteeren de borgen in dezelfde mate van de verleende zekerheid als in het geval, dat die zekerheid aan hen was verleend. Hoe is nu echter de positie van de Bank, indien hypotheek door den hoofdschuldenaar aan de borgen is verleend? Zoolang de borgen de schuld kunnen betalen en ook inderdaad betalen is er geen nood. Ook de borg is dan veilig. Maar hoe komt de zaak te staan, indien de bor gen evenmin als de hoofdschuldenaar in staat zijn te betalen? De op het onroerend goed van den hoofd schuldenaar liggende hypotheek is dan waardeloos. De Bank kan op grond daarvan geen enkel recht uit oefenen. De borgen evenmin. Voor dezen krijgt de hypotheek praktisch eerst waarde, nadat zij betaald hebben; eerst nadat de toekomstige vordering, die zij op de hoofdschuldenaar hadden, een werkelijke vorde ring is geworden! In den regel zal tegen den tijd, dat de Bank tot de ontdekking komt, dat de borgen niet kunnen betalen, het al niet meer mogelijk zijn in de hypotheekstelling wijziging te brengen. Meestal is dat eerst het geval indien de hoofdschuldenaar, de borgen, of beiden, reeds in staat van faillissement verkeeren, of als reeds vast staat, dat de hoofdschuldenaar ook andere schuld- eischers heeft. Royeeren van de bestaande hypotheek en opnieuw vestigen ten behoeve der Bank is dan niet meer mogelijk, daar deze handeling zeer zeker vernie tigbaar zal zijn; verder bestaat de mogelijkheid dat sedertdien andere hypotheken zijn gevestigd, zoodat de nieuw te vestigen hypotheek lager in rang zou zijn. Het resultaat van een en ander kan dus zijn, dat aan gezien de borgen niets kunnen betalen, de hypotheek

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1936 | | pagina 9