3427 Op 31 December 1925 112.078.000 60.294.000 53.6 Op 31 December 1926 113.635.000 63.582.000 56.0 Op 31 December 1927 119.332.000 65.516.000 54.9 Op 31 December 1928 129.768.000 68.471.000 52.7 Op 31 December 1929 138.763.000 74.042.000 53.3 Op 31 December 1930 144.320.000 78.633.000 54.4 Op 31 December 1931 138.412.000 79.575.000 57.5 Op 31 December 1932 127.688.000 79.776.000 62.5 Op 31 December 1933 125.759.000 76.194.000 60.6 Op 31 December 1934 125.372.000 69.958.000 55.8 Wij kunnen thans wederom ook de globale cijfers op 31 December van het afgeloopen jaar geven, voor zoo ver dit althans de spaargelden en de voorschotten be treft. Op 31 December 1935 bedroeg het totaal der spaar gelden circa 119.300.000.op 31 December 1934 121.600.000.zoodat over het jaar 1935 een afname te constateeren is van 2.300.000. Op 31 December 1935 bedroeg het totaal der voor schotten circa 46.700.000.tegen 48.300.000.per 31 December 1934, zoodat het totaal der voorschotten gedurende het jaar 1935 met circa 1.600.000.is teruggeloopen. Het totaal der Loopende Rekeningen (Debiteuren min Crediteuren) liep gedurende het vorig jaar met circa 1.000.000.terug. Nogmaals: Denk aan de borgen. Onder bovenstaanden titel werd in „Mededeelingen no. 200 en 206 de bijzondere aandacht gevraagd voor de noodzakelijkheid, om wanneer een debiteur in ge breke blijft zijn verplichtingen ten opzichte der Boe renleenbank na te komen de borgen te waarschuwen. Ter vergemakkelijking der uitvoering van vorenbe doeld voorschrift hebben wij de voor de borgen be stemde aanschrijving laten drukken; het betreffend for- Totaal der spaargelden Totaal der voor* en ontvangsten in schotten cn uitgaven Per- loopende Rekening in loopende Rekening cen- (afgerond). (afgerond) tage

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1936 | | pagina 3