3437 Nieuwe boerderijen of landbouwbedrijfsgebouwen, silo's e.d. en vergrootingen daarvan woningen voor arbeiders of personeelswoningen. Watervoorziening voor landbouw- of industrieele doeleinden. Draineering, indijking, droogmaking of verbetering daarvan. Afrastering of verkaveling van terreinen. Wegenaanleg, bestrating, bruggenbouw, ook blijvende tram- en spoorlijnen, die voor de verbetering van de exploitatie van een bezitting worden aangelegd. Verlichtings- en krachtinstallaties. Kasteelen en heerenhuizen op landgoederen en uit breidingen daarvan, verhooging der waarde door aanleg van centrale verwarming en sanitaire voorzieningen. Het bouwrijp maken van landgoederen. Molens, hetzij door water, wind of andere kracht ge dreven, die de waarde van het land verhoogen, b.v. zaagmolens, watermolens, krachtmolens. Bebossching en boomgaardaanleg, alsmede boschin richting. Herbouw van de in het bovenstaande genoemde bouwwerken. Afkoop van tienden en landrenten. Voor sommige werken, zooals b.v. landarbeiderswo ningen en voor bebossching worden door den staat of door gemeenten bijdragen verstrekt. De leening strekt zich dan uit over het bedrag, dat ten laste van den eige naar komt. De voornaamste voorwaarde waaraan de hiervoor ge noemde werken moeten voldoen is, dat zij moeten strekken tot duurzame verhooging van de jaarlijksche revenuen van het bezit. De wet verplicht het staatstoe zicht om zich daarvan te overtuigen. In bepaalde ge vallen. b.v. nieuwbouw of verbetering van een boerderij of woning voor den gebruiker van het land zelf, bij som mige plannen van watervoorziening alsmede voor aan plantingen van verschillenden aard wordt de eisch van toenemende jaarlijksche opbrengst niet gesteld. (Wordt vervolgd)

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1936 | | pagina 13