want van de verschillende wetten, waarin deze vorm van credietverleening is belichaamd, is de eerste reeds in 1849, de laatste in 1920 uitgevaardigd. Wel treft het ons waar men hier te lande voort durend hoort van ongebruikte kapitalen, waaraan de bezitters thans geen emplooi durven geven dat de bedoelde Engelsche instelling tezelfder tijd door middel van suggestief werkende vlugschriften en circulaires, keurig verlucht met foto's van reeds uitgevoerde wer ken, als het ware een campagne heeft geopend om den grondbezitters op te wekken van het door haar ter be schikking gestelde kapitaal voor bezitsverbetering ge bruik te maken. Door welke instellingen de leeningen verstrekt worden. Dit geschiedt door een particuliere instelling, de „Lands Improvement Company" en wel uit haar eigen kapitaal en uit fondsen, die zij op haar beurt verkrijgt door haar aanspraken in grootere combinaties over te doen aan instellingen als verzekeringsmaatschappijen e.d. Op deze wijze behoeft het eigen kapitaal niet bij zonder grootte zijn. Het is een instelling, die zich zelf bedruipt door middel van de door haar in rekening gebrachte onkosten. De Mij. bestaat reeds ruim 80 jaar en de door haar geïnvesteerde bedragen beloopen thans 15.3 millioen pond sterling, uitgegeven aan 16.000 eige naren. Er is medewerking en controle van staatswege, echter niet door financieelen steun, door garantie of iets in dien geest, doch doordat alle leeningen van staatswege tevoren moeten worden goedgekeurd. Aan grondbezitters, landbouwers en niet-landbou- wers niet alleen particulieren, maar ook aan openbare lichamen als gemeenten e.d. die grondbezit hebben; de leener moet degene zijn die wettelijk bevoegd is tot het genieten en in ontvangst nemen van de inkomsten uit het bezit, zonder tusschenkomst van andere partijen. Voor welke werken kan geleend worden. Voor alle blijvende verbeteringen van het grondbezit, die de opbrengstwaarde verhoogen, als daar zijn: 3436

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1936 | | pagina 12