3417
Het zandgebied in Overijssel wordt vergeleken met
de Z. en O. zandgronden in Noordbrabant, omdat beide
gebieden veel gelijkenis vertoonen en in beide gebieden
zich betrekkelijk veel gecontroleerde bedrijven bevin
den. Al dadelijk valt het op, dat de verschillen in bruto
en netto opbrengst gering zijn. Wanneer wij verder de
arbeidsloonen, die in Noordbrabant naar verhouding
hoog zijn, buiten beschouwing laten, dan blijkt, dat de
gemiddelde opbrengst per H.A. op de Z. en O. zand
gronden in N. B. merkwaardig overeenstemt met de
gemiddelde opbrengst van de zandgronden over geheel
Nederland. Dit duidt toch wel op de deugdelijkheid
der boekhoudingen. Een enkele boekhouding kan fou
tief zijn, echter aan het gemiddelde resultaat van tal van
boekhoudingen dient toch wel een bijzondere waarde
te worden toegekend.
Dat in den tegenwoordigen tijd een landbouwersgezin
op de zandgronden in N. B. kan leven van een inkomen
van 200.of minder per volwassen persoon, behoeft
niet te verwonderen. Een boer leeft heel zuinig en voor
een groot gedeelte van hetgeen hij in nature uit zijn
eigen bedrijf geniet. De geldswaarde van deze goederen
in nature behoeft hij voor de E B. slechts voor kosten-
den prijs te berekenen. Bijkoopen (vleesch bij slager
b.v.) doet hij maar heel weinig. Nauwkeurige berekenin
gen hebben aangetoond dat een boer inderdaad niet
meer verteert. In den tegenwoordigen tijd verkeeren de
kleine boeren op de zandgronden in armoedige omstan
digheden en hebben aanmerkelijk minder te verteren
dan 200.per volwassen persoon.
Indien een boer meerderjarige kinderen in het bedrijf
werkzaam heeft, moet de winst verminderd worden met
het loon en de geldswaarde van kost, inwoning en klee
ding van die kinderen. Zoo kan het gebeuren, dat een
boer slechts naar een gering inkomen is aangeslagen en
toch geld overhoudt.
Dus ondanks het feit, dat de beleggingen bij de Boe
renleenbanken steeds toenemen, mogen wij als vast
staande aannemen, dat het den boerenstand de laatste
jaren slecht gaat en dat het heusch niet op losse gron-