3389
tot 6,54 ha., in de veenkoloniën van 9,88 tot 10,59 ha.
Het kleine ontginningsbedrijf is gebleken privaat-eco
nomisch vrij sterk te staan: cle kleine ontginningsboer
kan als regel bij een goed beheer na een tiental jaren op
bedrijfsuitkomsten wijzen, welke weinig of niet ten ach
ter staan bij die van een overeenkomstig bedrijf op oude
ren grond. In de eerste ontginningsjaren, waarin de
risico's het grootste zijn, drukt de rentelast van het veel
al voor een groot deel geleende bedrijfskapitaal vrij
zwaar, al moeten ook de voorwaarden, waarop het Rijk
tusschen 1920 en 1929 voorschotten verstrekte bij het
stichten van kleine ontginningsbedrijven, gunstig ge
noemd worden. Gedurende de eerste acht jaren werd
het voorschot renteloos verstrekt, daarna moest gedu
rende twee jaren 4 pCt. rente worden betaald, waarop
de aflossing geschiedde in een tijdperk van dertig jaren
in annuïteiten van 5,8 pCt. Sinds 1929 is de rentelooze
termijn ingekort tot vijf jaar, en moet vervolgens ge
durende twee jaar 2 pCt., dan gedurende twee jaar
3 pCt. en ten slotte nog één jaar 4 pCt. rente betaald
worden, waarna de aflossing geschiedt in dertig jaar in
annuïteiten van 5,45pCt. Vooral in den aanvang, toen
de Rijkssteunregeling voorschotten tot 1.000 per ha.
toeliet, beteekende zij een belangrijke hulp voor den ont
ginningsboer. Thans, nu het voorschot hoogstens 500
per ha. bedraagt, en het feit, dat de eerste hypotheek
voor het bedrag van het voorschot ten name van de ge
meente komt, vaak een beletsel vormt om een aanvul
lend crediet te verkrijgen, wordt dikwijls van het vragen
van een Rijksvoorschot afgezien.
De Overheid werkt trouwens ook reeds gedurende tal
van jaren de ontginning op andere wijze in de hand, n.1.
door vrijstelling van grondbelasting, door bevordering
van ontwatering, door het ruimen van beken, door den
aanleg van wegen, kanalen enz., door vakonderwijs, en
voorlichting. Toch meent de schrijver, dat het verleenen
van Rijksvoorschotten op gunstige voorwaarden nood
zakelijk blijft om de ontginning voldoende te bevorde
ren en in goede banen te leiden. Op de landbouwbe-
grooting zou daartoe voor dit doel een grooter bedrag
uitgetrokken moeten worden.