3388 Het aantal ha. grond, dat jaarlijks ontgonnen werd, schommelde tusschen de jaren 1833 en 1930 aanmerke lijk: het bedroeg tusschen 1833 en 1897 ruim 4.800 ha.; tusschen 1897 en 1911 ruim 4.300 ha.; tusschen 1911 en 1925 7.000 ha. en tusschen 1926 en 1930 ruim 11.500 ha. De uitgestrektheid woeste grond in Nederland, welke in 1833 nog 906.506 ha. bedroeg, was in 1930 tot 278.225 ha. teruggegaan. Naast de ontginningen heeft vooral de laatste jaren drooglegging van slecht ontwaterde gron den op groote schaal plaats gehad, wat eveneens als een belangrijke landaanwinst mag worden beschouwd. Tegenover deze aanwinst van cultuurgrond staat een aanmerkelijk verlies aan land door stadsuitbreiding, we gen- en kanalenaanleg. Aangezien Nederland tot de dichtstbevolkte landen van Europa behoort, en van de bevolkingstoeneming, welke in de laatste decenniën plus minus 100.000 per jaar bedraagt, waarschijnlijk 23 pCt. komt op rekening der landbouwbevolking, zal de uit breiding der cultuurgronden op den duur niet voldoende kunnen zijn, om aan de kinderen der landbouwende be volking gelegenheid te bieden in den landbouw hun levensonderhoud te blijven vinden. Zij zullen meer nog dan reeds thans het geval is in andere beroepen hun bestaan moeten zoeken, daar zelfs bij volledige uitvoe ring van het plan tot drooglegging van de Zuiderzee, drooglegging van slecht ontwaterde gronden, enz. de mogelijkheid tot uitbreiding van den cultuurgrond na eenige tientallen jaren zal ophouden te bestaan. In deze eerstvolgende decenniën is het van groot belang te ach ten, dat de aanwezigheid van geschikte woeste gronden ontginning op eenigszins ruime schaal mogelijk maakt. Deze woeste gronden bevinden zich hoofdzakelijk in de zandstreken en de veenkoloniën. De ontginning dezer gronden gaat de voortdurende splitsing der bedrijven en daarmede het gevaar, dat de boerenstand op den maatschappelijken ladder daalt, daadwerkelijk tegen. Terwijl over het geheele land genomen de gemiddelde grootte der landbouwbedrijven tusschen 1910 en 1921 is afgenomen van 11,66 tot 10,89 ha., steeg de gemiddelde grootte in dezelfde periode in de zandstreken van 6,35

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1935 | | pagina 12