3368 recht kregen om over de winst of een deel der winst te beschikken. Dit werd door velen onbillijk geacht, omdat de hui dige leden de bewerkers der winst zijn, en daarom toch wel de beschikking mochten hebben over een gedeelte der winst. Bij een herziening der Statuten is dan ook besloten in dezen geest te handelen, maar toch op zulke wijze, dat niet de geheele winst, maar hoogstens één vierde ter beschikking kwam van de Algemeene Vergadering, zoodat minstens drie vierden der jaarlijksche winst ge bruikt werd om het Reservefonds te versterken. Tevens moest gezorgd worden dat vastgehouden werd aan het oude, beproefde systeem-Raiffeisen, dat de leden geen geldelijke uitkeering zouden mogen ont vangen, omdat Raiffeisen dit beschouwde als een zeer noodlottig beginsel, wijl dan de bestuursleden er toe zouden kunnen komen gevaarlijke speculaties te onder nemen om zelf, bij de verdeeling, een gedeelte der winst te kunnen opstrijken. In de statuten werd nu bepaald, dat hoogstens 25% der jaarlijksche winst, en niet meer dan 4% van het be staande reservefonds besteed mag worden. Een paar voorbeelden zal deze regeling verduidelij ken. Er is een Boerenleenbank die bij de vaststelling der jaarlijksche Balans een winst gemaakt heeft van 400. Dan mag hoogstens ter beschikking van de Alge meene Vergadering komen 25% of 100. Er wordt gezegd: hoogstens. Want het bedrag mag niet meer bedragen dan 4% van het bestaande Reserve fonds. Zoude het bestaande Reservefonds 2000.zijn, dan mag niet meer dan 4% of 80.ter beschikking komen, en dus niet de volle 100.die het 34 vormen der jaarwinst.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1935 | | pagina 8