3367
Daarom is het voor de leden persoonlijk van het
hoogste belang, dat er een hoog reservefonds aanwe
zig is.
Juist omdat de bepaling van de hoogte van het Re
servefonds zoo moeilijk is, en omdat er omstandigheden
kunnen zijn, dat de leden gaarne de beschikking hadden
over een gedeelte der Reserve, al is het tegen hun eigen
welbegrepen belang, daarom hebben de Statuten be
paald, dat niet het Bestuur der plaatselijke Bank, maar
het Bestuur der Coöperatieve Centrale Boerenleenbank
de hoogte moet bepalen van het Reservefonds. En als
deze hoogte bereikt is, dan treedt lid 3 van het vol
gende artikel in werking, zooals we daar zullen uiteen
zetten.
Art. 54.
1. Zoolang het reservefonds de in het vorig
artikel bedoelde hoogte niet heeft bereikt, mag
van de jaarlijksche winst hoogstens 25% en niet
meer dan 4% van het bestaande reservefonds be
steed worden op een wijze, door de Algemeene
Vergadering te bepalen, mits:
le. geen geldelijke uitkeeriiig aan leden worde
gedaan;
2e. het Bestuur der Coöperatieve Centrale
Boerenleenbank aan de wijze van besteding zijn
goedkeuring hecht.
2. De onder het lste lid sub 2e. bedoelde goed
keuring moet verkregen zijn, vóór de gelden wor
den uitgekeerd.
Het gebeurt niet spoedig, dat het Reservefonds zoo
groot geacht wordt, dat er geen verdere stortingen in
dat Fonds noodig geacht worden.
In de eerste jaren van het bestaan der Boerenleen
banken moest de geheele winst in het Reservefonds
worden gestort. Daaruit volgde, dat het wel een men-
schenleeftijd en langer kon duren alvorens de leden